Percentage vrouwen dat direct na de geboorte uitsluitend borstvoeding geeft
Indicatorwaarde
Percentage
53
Verslagjaar: 2023
Trend
6-jarige trend
2018 | 2023 |
Negatief dalende trend; niet getoetst (er is geen statistische toets uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil )
Interpretatie indicator
Deze indicator zegt iets over de mate van voorlichting aan en begeleiding van de moeder. Er is bijvoorbeeld gebleken dat er meerdere instructies over aanleggen nodig zijn voor een blijvend positief effect op de duur van de borstvoedingsperiode. Ook is het noodzakelijk dat moeders een individuele benadering krijgen en geen standaardinstructie. Daarnaast blijken huisbezoeken door de jeugdgezondheidszorgprofessional en uitleg van de kraamverzorgende effectief. Dit geldt ook voor begeleiding door verloskundigen, lactatiekundigen en verpleegkundigen (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid 2015 (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Richtlijn: Borstvoeding (2015, multidisciplinair) (2015)) ).
Het geven van borstvoeding heeft verschillende positieve effecten op de gezondheid van zowel kind als moeder en wordt daarom ook door de WHO aangeraden. Diverse studies leggen een relatie tussen borstvoeding en een verminderde kans op ziekten bij zowel het kind als de moeder (Buijssen et al. 2015 (Buijssen, M., Jajou, R., van Kessel, F. G. B., Vonk Noordegraaf-Schouten, M. J. M., Zeilmaker, M. J., Wijga, A. H., van Harskamp, F., Health effects of breastfeeding: an update. Systematic literature review, Bilthoven (2015)) ; Victora et al. 2016 (Victora, CG., Bahl, R, Barros, AJ. D., França, GV. A., Horton, S, Krasevec, J, Murch, S, Sankar, MJeeva, Walker, N, Rollins, NC., Lancet Breastfeeding Series Group, Breastfeeding in the 21st century: epidemiology, mechanisms, and lifelong effect. (2016)) ).
Internationaal
Sla de grafiek Percentage vrouwen dat direct na de geboorte uitsluitend borstvoeding geeft 2015 over en ga naar de datatabelBron: Theurich et al. 2019 (Theurich, M. A., Davanzo, R., Busck-Rasmussen, M., Díaz-Gómez, MN., Kylberg, E., Baerug, A., McHugh, L., Weikert, C., Abraham, K., Koletzko, B., Breastfeeding rates and programs in Europe: A survey of 11 national Breastfeeding Committees and Representatives (2019))
Trend
Sla de grafiek Trend percentage vrouwen dat direct na de geboorte uitsluitend borstvoeding geeft 2001-2023 over en ga naar de datatabelBron: Rapport Peiling Melkvoeding 2023(PDF)
- Voor de jaren 2005, 2007, 2010, 2015 en 2023 werden de percentages gewogen voor het opleidingsniveau van de moeder vanwege de relatief lage respons bij laagopgeleide vrouwen
- In 2018 is een andere methodiek voor de dataverzameling gebruikt, namelijk via het Digitaal Dossier van de Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ (Jeugdgezondheidszorg)); in voorgaande peilingen ging dit via landelijke vragenlijsten
Verantwoordingstabel
Toelichting |
|
---|---|
Volledige naam indicator |
Percentage bevallen vrouwen dat direct na de geboorte uitsluitend borstvoeding geeft. |
Bron |
|
Berekening |
Teller: aantal vrouwen dat korter dan 1 jaar geleden was bevallen en deelnam aan de peiling en dat na de geboorte is gestart met borstvoeding. Noemer: aantal vrouwen dat korter dan 1 jaar geleden was bevallen en deelnam aan de peiling. |
Toelichting bij berekening |
Voor de Peiling Melkvoeding 2023 uitgevoerd door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid werden ouders in de doelgroep opgeroepen om online een anonieme vragenlijst in te vullen. De uitnodiging voor de vragenlijst werd verspreid via alle JGZ (Jeugdgezondheidszorg)-locaties in Nederland en via social media. Er zijn 4.657 vragenlijsten ingevuld, waarvan 3.871 voldeden aan de selectiecritera en dus werden meegenomen in de analyse. In de studiepopulatie zaten relatief veel vrouwen met een hbo (Hoger beroepsonderwijs)- of wo (Wetenschappelijk Onderwijs)-opleiding en een Nederlandse afkomst. Er is een weging toegepast om te corrigeren voor opleidingsniveau. Het internationale cijfer voor Nederland is gebaseerd op de Peiling melkvoeding van zuigelingen 2015 (TNO)(PDF). |
Interpretatie |
Deze indicator zegt iets over de mate van voorlichting aan en begeleiding van de moeder. Er is bijvoorbeeld gebleken dat er meerdere instructies over aanleggen nodig zijn voor een blijvend positief effect op de duur van de borstvoedingsperiode. Ook is het noodzakelijk dat moeders een individuele benadering krijgen en geen standaardinstructie. Daarnaast blijken huisbezoeken door de jeugdgezondheidszorgprofessional en uitleg van de kraamverzorgende effectief. Dit geldt ook voor begeleiding door verloskundigen, lactatiekundigen en verpleegkundigen (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid 2015 (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Richtlijn: Borstvoeding (2015, multidisciplinair) (2015)) ). Het geven van borstvoeding heeft verschillende positieve effecten op de gezondheid van zowel kind als moeder en wordt daarom ook door de WHO aangeraden. Diverse studies leggen een relatie tussen borstvoeding en een verminderde kans op ziekten bij zowel het kind als de moeder (Buijssen et al. 2015 (Buijssen, M., Jajou, R., van Kessel, F. G. B., Vonk Noordegraaf-Schouten, M. J. M., Zeilmaker, M. J., Wijga, A. H., van Harskamp, F., Health effects of breastfeeding: an update. Systematic literature review, Bilthoven (2015)) ; Victora et al. 2016 (Victora, CG., Bahl, R, Barros, AJ. D., França, GV. A., Horton, S, Krasevec, J, Murch, S, Sankar, MJeeva, Walker, N, Rollins, NC., Lancet Breastfeeding Series Group, Breastfeeding in the 21st century: epidemiology, mechanisms, and lifelong effect. (2016)) ). |
Jaar |
Nederlands cijfer: 2023 Internationale vergelijking: 2015 |
- S. Brukx (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- R. Gijsen (RIVM)
- C. Hendriks (RIVM)