Type 1 diabetes door afbraak insuline producerende cellen
Bij diabetes mellitus type 1 hebben mensen een absoluut tekort van het hormoon insuline. Dit tekort ontstaat als gevolg van de afbraak en het verlies van insuline-producerende cellen (bètacellen) van de alvleesklier (pancreas). De functionerende bètacellen die nog over zijn, produceren samen onvoldoende insuline, waardoor het glucosegehalte in het bloed te hoog blijft. Door het tekort aan insuline hebben patiënten met diabetes type 1 een behandeling met insuline nodig (Oram et al. 2019). Diabetes type 1 wordt als een auto-immuunziekte beschouwd, omdat het immuunsysteem de lichaamseigen bètacellen beschadigt. Deze beschadiging wordt veroorzaakt door interacties tussen genetische en omgevingsfactoren (Rewers & Ludvigsson 2016). Diabetes type 1 ontstaat in korte tijd en het meest frequent bij kinderen tussen 5 jaar en de puberteit. Bij volwassenen met diabetes type 1 is het beloop minder acuut en is een behandeling met insuline soms niet direct nodig.
Genen en omgevingsfactoren type 1 diabetes
Bij diabetes type 1 zorgt een combinatie van de aanwezige genen voor het ontstaan van afwijkende typen eiwitten en antigenen op de bètacellen. Op elke lichaamscel is een eiwit met antigenen aanwezig. Deze antigenen helpen het immuunsysteem om lichaamseigen cellen te kunnen onderscheiden van niet-lichaamseigen cellen. Het immuunsysteem herkent bij diabetes type 1 de bètacellen niet als lichaamseigen en gaat antistoffen vormen die tot de afbraak van de bètacellen leiden (Rewers & Ludvigsson 2016). De omgeving kan echter ook een rol spelen in het ontstaan van diabetes type 1, zoals bepaalde virussen, voeding en de darmflora (Rewers & Ludvigsson 2016). Zo hangen borstvoeding en een late introductie (vanaf drie-zes maanden) van gluten, fruit en koemelk samen met een lager risico op diabetes type 1, terwijl een hoge inname van koemelk samenhangt met een hoger risico op diabetes type 1(Lampousi et al. 2021).
Type 2 diabetes door uitputting insuline producerende cellen
Ook bij type 2 diabetes mellitus is er sprake van een te hoog glucosegehalte in het bloed (Zheng et al. 2017). Dit komt door een relatief tekort aan insuline. Dit tekort kan ontstaan door stoornissen in de productie van insuline en/of doordat de aanwezige insuline niet goed wordt opgenomen in de weefsels (insulineresistentie). Er is (steeds) meer insuline nodig om dezelfde hoeveelheid glucose in de weefsels op te nemen en de bètacellen raken daardoor uitgeput. Ongevoeligheid voor insuline en het bijbehorende hoge glucosegehalte in het bloed komen door meerdere risicofactoren en de interacties tussen deze risicofactoren. Bij het ontstaan van diabetes type 2 spelen met name omgevingsfactoren een rol. Bij diabetes type 2 is de genetische aanleg wel altijd aanwezig, maar pas na interactie met omgevingsfactoren ontstaat diabetes (Zheng et al. 2017).
Risicofactoren type 2 diabetes | |
---|---|
Persoonsgebonden factoren | |
Genetische factoren | Groot aantal genen, aantal bekende genen blijft stijgen |
Familiegeschiedenis | Hoger risico bij 1e graad familielid met diabetes |
Etniciteit | Hoger risico in bepaalde etnische groepen |
Overgewicht |
|
Leefstijlfactoren | |
Beweeggedrag | Lichamelijke inactiviteit |
Voeding |
|
Roken | |
Slaapduur | Zie: Slapen |
Genetische factoren type 2 diabetes
De genen die van invloed zijn op het ontstaan van type 2 diabetes spelen veelal een rol bij de vorming en het functioneren van bètacellen in de alvleesklier, maar zijn ook van invloed op ‘nuchtere’ glucosegehalten en het ontstaan van overgewicht (Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2). Door de analyse van het hele genoom in studie-populaties met een grote omvang neemt het aantal bekende betrokken genen of genetische variaties sterk toe (Vujkovic et al. 2020). Deze genetische variaties kunnen echter slechts 20% van het risico op diabetes type 2 verklaren (Sørensen et al. 2022; Vujkovic et al. 2020). Het risico op het ontwikkelen van diabetes type 2 is groter wanneer familieleden ook diabetes type 2 hebben. Dit komt omdat familieleden niet alleen genen delen, maar meestal ook omgevingsfactoren, waaronder leefstijlfactoren (The InterAct Consortium 2013; Ding et al. 2020).
Verschillende leefstijlfactoren van invloed op ontstaan diabetes type 2
Onder risicofactoren voor diabetes type 2 vallen verschillende leefstijlfactoren (Bellou et al. 2018). Overgewicht (Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2) is één van de grootste risicofactoren (Yu et al. 2022). Het risico op diabetes type 2 wordt groter naarmate het overgewicht toeneemt en is het grootst voor mensen met obesitas (Yu et al. 2022). De belangrijkste risicofactor voor diabetes type 2 is echter de hoeveelheid buikvet (Zheng et al. 2017). Vanwege met name de toename van overgewicht en obesitas op jonge leeftijd ontstaat diabetes type 2 steeds vaker op jongere leeftijd (Rodriquez & O'Sullivan 2023). Andere leefstijlfactoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van diabetes type 2 zijn: lichamelijke inactiviteit, ongezonde voeding (te veel verzadigd vet en onvoldoende voedingsvezels, suikerhoudende drank en het eten van bewerkt vlees (Forouhi 2023) en roken. Matig gebruik van alcohol lijkt daarentegen het risico op diabetes te verminderen (Zheng et al. 2017; Bellou et al. 2018). Ook slaapduur kan invloed hebben op de ontwikkeling van diabetes type 2. Zowel te kort als te lang slapen wordt geassocieerd met een verhoogd risico op diabetes type 2 (Rutters & Nefs 2022).
Zwangerschapsdiabetes risicofactor voor moeder en kind
In 2019 had naar schatting 7,3% van de zwangere vrouwen in Nederland zwangerschapsdiabetes (Horsselenberg et al. 2021). Vrouwen met overgewicht of obesitas voor aanvang van de zwangerschap hebben een hoger risico op zwangerschapsdiabetes (Alwash et al. 2021). Vrouwen die ooit zwangerschapsdiabetes hebben gehad, hebben een acht tot tien keer hoger risico op het krijgen van diabetes type 2 later in het leven (Dennison et al. 2021; Vounzoulaki et al. 2020). Daarnaast hebben kinderen van wie de moeder zwangerschapsdiabetes had, een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes type 2 (Eletri & Mitanchez 2022). Lees meer over de gevolgen van zwangerschapsdiabetes.
- A.M.W. Spijkerman (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- T.C.H. Hazekamp, red (RIVM)