Prevalentie op basis van huisartsenregistratie lager dan bevolkingsonderzoek

De jaarprevalenties van de verschillende psychische stoornissen berekend op basis van de huisartsenregistratie (Nivel Zorgregistraties eerste lijn) zijn lager dan de jaarprevalenties berekend op basis van het bevolkingsonderzoek NEMESIS (NEMESIS-3). In de huisartsenregistratie worden bij de berekening van een jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) alle personen meegeteld die in het betreffende jaar contact hebben gehad met de huisarts vanwege de betreffende psychische stoornis. Mensen die voor die psychische stoornis in de GGZ Geestelijke gezondheidszorg (Geestelijke gezondheidszorg) onder behandeling zijn worden in principe ook meegeteld. Dit kan alleen als hun huisarts de diagnose-informatie die ze hebben ontvangen van de GGZ-behandelaars in hun registratiesysteem gecodeerd opslaan. Een GGZ-behandelaar informeert de huisarts ten minste jaarlijks (als de patiënt daar toestemming voor geeft). Mensen met een psychische stoornis die hier in het betreffende jaar geen zorg voor hebben gekregen, worden niet meegeteld. In het bevolkingsonderzoek NEMESIS worden stoornissen gemeten bij een steekproef van mensen uit de algemene bevolking. Een deel van de mensen met een stoornis wordt daarvoor behandeld, maar een deel niet. Hierdoor is de berekende jaarprevalentie van psychische stoornissen op basis van de huisartsenregistratie lager dan op basis van het bevolkingsonderzoek.


Jaarprevalentie stemmingsstoornissen bijna 10%

In Nederland heeft naar schatting 9,8% van de volwassenen (18 tot en met 75 jaar) een stemmingsstoornis (ten Have et al. 2023ten Have, M., Tuithof, M., Dorsselaer, S., Schouten, f., Luik, A.I., de Graaf, R., Prevalence and trends of common mental disorders from 2007-2009 to 2019-2022: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Studies (NEMESIS), including comparison of prevalence rates before vs. during the COVID-19 pandemic. (2023)). Dit komt overeen met ongeveer 1.239.600 mensen. Het gaat hierbij om personen die in de afgelopen 12 maanden één of meerdere stemmingsstoornissen hebben gehad (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Depressieve stoornissen vormen het grootste deel van alle stemmingsstoornissen. De jaarprevalentie van depressieve stoornissen wordt geschat op 8,5%, dit komt overeen met ongeveer 1.075.600 mensen. Een persisterende depressieve stoornis komt voor bij ongeveer 3,5% van de volwassenen. Naar schatting had 1,2% van de volwassenen in de afgelopen 12 maanden een bipolaire stoornis (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()). Vrouwen hebben vaker een stemmingsstoornis dan mannen. Depressieve stoornissen en persisterende depressieve stoornissen komen beide vaker voor bij vrouwen. Voor bipolaire stoornissen is er geen statistisch significant verschil tussen mannen en vrouwen (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()). 

Tabel: Stemmingsstoornissen in 2019-2022: geschatte jaarprevalentie onder 18- tot en met 75-jarigen.

 

Jaarprevalentie (%)

Jaarprevalentie (aantal)

 

Mannen

Vrouwen

Totaal

Totaal

Enige stemmingsstoornis

8,1

11,5

9,8

1.239.600

Depressieve stoornis

6,7

10,4

8,5

1.075.600

Persisterende depressieve stoornis

2,6

4,4

3,5

441.700

Bipolaire stoornis

1,3

1,1

1,2

150.300

Bron: NEMESIS-3

  • Diagnose op basis van de DSM Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.)-5. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn statistisch significant voor enige stemmingsstoornis, depressieve stoornis en persisterende depressieve stoornis.
  • Achterliggende cijfers op de website van NEMESIS-3

Jaarprevalentie stemmingsstoornissen toegenomen

Tussen de vorige meting in 2007-2009 (NEMESIS-2) en de meest recente meting in 2019-2022 (NEMESIS-3) is het vóórkomen van stemmingsstoornissen statistisch significant toegenomen (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()). Dit geldt voor depressieve stoornissen, dysthymie (persisterende depressieve stoornis) en bipolaire stoornissen. In 2007-2009 had 5,1% van de volwassenen in Nederland een depressieve stoornis in de afgelopen 12 maanden, in 2019-2022 is dit bijna verdubbeld naar 9,3%. De toename in jaarprevalentie van stemmingsstoornissen blijft statistisch significant als er wordt gecorrigeerd voor veranderingen in demografische kenmerken in de bevolking over de tijd (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()). Omdat in NEMESIS-2 geen DSM-5 stoornissen zijn gemeten en geen personen van 65 jaar en ouder zijn geïncludeerd, is de vergelijking tussen NEMESIS-2 en NEMESIS-3 gemaakt op basis van DSM-IV stoornissen bij volwassenen van 18 tot en met 64 jaar.  


Jaarprevalentie depressieve stoornis NEMESIS

Sla de grafiek Jaarprevalentie depressieve stoornissen 2019-2022 over en ga naar de datatabel

Bron: NEMESIS-3

  • Diagnose op basis van de DSM Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.)-5. Voor vrouwen zijn er statistisch significante verschillen tussen de leeftijdsklassen. 
  • Achterliggende cijfers op de website van NEMESIS-3

Depressieve stoornis komt het meest voor bij jonge vrouwen

Een depressieve stoornis komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen: de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) bij vrouwen is 10,4%, vergeleken met 6,7% bij mannen (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()). Met name bij jonge vrouwen van 18 tot en met 34 jaar is de jaarprevalentie relatief hoog (ongeveer 15%) vergeleken met de jaarprevalentie bij mannen. Met het ouder worden nemen de verschillen tussen mannen en vrouwen af. De jaarprevalentie van een depressieve stoornis neemt bij vrouwen af met de leeftijd. Bij mannen zijn er geen statistisch significante leeftijdsverschillen in de jaarprevalentie (NEMESIS-3 NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()).


Jaarprevalentie stemmingsstoornissen 2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie stemmingsstoornissen in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes P73 en P76

562.100 mensen met stemmingsstoornissen bekend bij huisarts

In 2021 waren er naar schatting 562.100 mensen bekend bij de huisarts met een stemmingsstoornis: 197.200 mannen en 364.900 vrouwen (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Dit komt overeen met 22,6 per 1.000 mannen en 41,4 per 1.000 vrouwen. Op alle leeftijden komen stemmingsstoornissen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Nivel Zorgregistraties eerste lijn). 

​Stemmingsstoornissen vooral op middelbare leeftijd

In de huisartsenregistraties is te zien dat stemmingsstoornissen vooral veel voorkomen onder mensen van middelbare leeftijd. Deze stoornissen lijken minder voor te komen onder kinderen, jongvolwassenen en ouderen. Het is bij kinderen en ouderen echter ook lastiger om een diagnose te stellen, omdat de criteria van stemmingsstoornissen vooral op maat van volwassenen zijn geschreven. De gevonden leeftijdsverschillen in depressie komen overeen met de literatuur (Kessler et al. 2007Kessler, R. C., Amminger, G. P., Aguilar-Gaxiola, S., Alonso, J., Lee, S, Üstün, T. B., Age of onset of mental disorders: a review of recent literature (2007)).


524.800 mensen met depressieve stemmingsstoornis bekend bij huisarts

Er zijn twee verschillende categorieën stemmingsstoornissen: depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen. In 2021 waren er naar schatting 524.800 mensen met een depressieve stemmingsstoornis bekend bij de huisarts. Bij 193.300 van deze mensen werd de diagnose in 2021 gesteld. De overigen hadden de aandoening ook al in 2020. In 2021 waren er naar schatting 41.500 mensen bekend bij de huisarts met een bipolaire stemmingsstoornis. Daarvan is bij 13.500 mensen de diagnose in 2021 vastgesteld.

Tabel: Stemmingsstoornissen naar type in 2021
  Nieuwe gevallen  Jaarprevalentie
  Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
Per 1.000 personen        
Bipolaire stemmingsstoornis (P73) 0,7 0,8 2,1 2,6
Depressie (P76) 7,9 14,1 20,7 39,0
Absolute aantallen         
Bipolaire stemmingsstoornis (P73) 6.000 7.500 18.300 23.200
Depressie (P76) 69.000 124.300 180.700 344.100

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn


Jaarprevalentie stemmingsstoornissen 2011-2021

Sla de grafiek Jaarprevalentie stemmingsstoornissen in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes P73 en P76
  • ​Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Prevalentie stemmingsstoornissen tussen 2013 en 2015 gestegen

Tussen 2013 en 2015 is het aantal mensen met stemmingsstoornissen dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) licht gestegen, voor zowel mannen als vrouwen. Na 2015 was het aantal stabiel. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met stemmingsstoornissen dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 170.200 in 2011 naar 207.400 in 2018, en vervolgens weer iets afgenomen naar 197.200 in 2021. Voor vrouwen is het aantal  toegenomen van 316.700 in 2011 naar 382.500 in 2018, en vervolgens weer iets afgenomen naar 364.900 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


  • S. van Dorsselaer (Trimbos-instituut)
  • M. ten Have (Trimbos-instituut)
  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • C.H. van Gool (RIVM)
  • A.M. Gommer, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)
  • H.B.M. Hilderink (RIVM)