Angst- of depressiegevoelens en klachten

Het hebben van angst- of depressiegevoelens wordt ook gebaseerd op de MHI RAND Mental health inventory. Een instrument dat de algemene psychische gezondheidstoestand in een bevolking meet. (RAND Mental health inventory. Een instrument dat de algemene psychische gezondheidstoestand in een bevolking meet.)-5 (zie hierboven). Sinds september 2024 zijn in Nederland nieuwe afkapwaarden van de MHI-5 in gebruik genomen, die een inschatting geven van het vóórkomen van angst- en depressiegevoelens in de afgelopen vier weken (Trimbos-instituut, 2024 Trimbos-instituut, Factsheet Herijking afkapwaarden MHI-5, Utrecht (2024) (Trimbos-instituut, Factsheet Herijking afkapwaarden MHI-5, Utrecht (2024)) ). Een somscore van 76 of lager geeft aan dat iemand angst- of depressiegevoelens heeft.
Bij de cijfers over depressie- of angstklachten afkomstig uit de Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten hoger onderwijs, wordt een ander afkappunt gebruikt. Daarbij betekent een somscore van minder dan 60 dat iemand angst- of depressieklachten heeft.


Psychische klachten

Het hebben van psychische klachten is gemeten middels de Mental Health Inventory 5 (MHI-5). De MHI-5 is een deelschaal van de Short Format 36 (SF-36 Medical Outcomes Study 36-Item Short Form Health Survey. Vragenlijst voor het meten van kwaliteit van leven. (Medical Outcomes Study 36-Item Short Form Health Survey. Vragenlijst voor het meten van kwaliteit van leven.)), een uitvoerige internationale standaard voor de meting van gezondheid. De MHI-5 betreft 5 vragen die steeds betrekking hebben op hoe men zich in de afgelopen 4 weken voelde. Gevraagd wordt:

  1. Voelde je je erg zenuwachtig?
  2. Voelde je je kalm en rustig?
  3. Voelde je je neerslachtig en somber?
  4. Voelde je je gelukkig?
  5. Zat je zo erg in de put dat niets je kon opvrolijken?

Iedere vraag heeft de volgende 6 antwoordcategorieën: voortdurend – meestal – vaak – soms – zelden – nooit. Op basis van deze 5 vragen wordt een somscore berekend, die loopt van 0 (ernstige psychische klachten) t/m 100 (geen psychische klachten). De cijfers op VZinfo zijn afkomstig van de Gezondheidsmonitors Jeugd, Jongvolwassenen en Volwassenen en Ouderen. Een  score van minder dan of gelijk aan 60 betekent dat iemand psychische klachten heeft.  


Voelt zich meestal (zeer) gelukkig

Gelukkig voelen is gemeten middels een 5-puntsschaal met smileys. Een score van 4 of 5 betekent (zeer) gelukkig.


Weerbaarheid

Weerbaarheid is gemeten middels acht uitspraken over opkomen voor jezelf en het maken van keuzes op een 5-puntsschaal. Over de acht uitspraken wordt een gemiddelde score berekend van 1 t/m 5. Een gemiddelde score van 1 t/m 3 wordt beschouwd als onvoldoende weerbaar en een gemiddelde score van 4 of 5 wordt beschouwd als voldoende weerbaar.


Veerkracht

Veerkracht is gemeten met vijf uitspraken uit de Nederlandse vitaliteitsmeter VITA-16 over hoe men zich de afgelopen 4 weken voelde.

  • Ik kan heel goed omgaan met tegenslagen
  • Ik kan heel goed oplossingen vinden in moeilijke situaties
  • Na een moeilijke periode ben ik snel weer de oude
  • Door mijn ervaring voel ik mij sterker in moeilijke tijden
  • Elke ervaring in het leven maakt mij sterker

Per uitspraak is een score bepaald tussen de 1 (zelden) en 7 (altijd). Over de vijf uitspraken wordt een gemiddelde score berekend. Een score van 5,4 of hoger wordt beschouwd als hoge veerkracht.


Heeft (veel) vertrouwen in de toekomst

Vertrouwen in de toekomst hebben is gemeten middels een score tussen de 1 (geen vertrouwen) en 10 (heel veel vertrouwen). Een score van 8 of hoger betekent veel vertrouwen in de toekomst.


Tevredenheid met zichzelf

Jongvolwassenen is gevraagd aan te geven hoe tevreden zij zijn met zichzelf middels een score tussen de 1 (heel ontevreden) en 10 (heel tevreden). Een score van 6 of hoger betekent tevreden.


Prestatiedruk

Het percentage jongeren uit het tweede en vierde leerjaar van het voortgezet onderwijs dat regelmatig of vaak prestatiedruk vanuit zichzelf of vanuit anderen ervaart. Er is een  gemiddelde percentage berekend op basis van twee vragen met de antwoordopties nee, nooit; ja soms; ja, regelmatig; en, ja, vaak.


 

Stress

In de Gezondheidsmonitor Volwassen en Ouderen is het percentage personen met (heel) veel stress in de afgelopen 4 weken gemeten met de volgende vraag: Heeft u in de afgelopen 4 weken last gehad van stress? Bijvoorbeeld door werk/studie, opvoeding, gezondheid, mantelzorg, geldzaken, social media?
Er zijn vier antwoordmogelijkheden:

  • Nee, (bijna) niet
  • Ja, een beetje stress
  • Ja, veel stress
  • Ja, heel veel stress

Voor deze indicator zijn de antwoordcategorieën “Ja, veel stress” en “Ja, heel veel stress” samengevoegd. Deze vraag richt zich op zelfrapportage. Dit wil zeggen dat deelnemers een antwoord geven op basis van hun eigen gevoelens.


Eenzaamheid studenten

Eenzaamheid onder studenten is gemeten middels de verkorte versie van de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld, bestaande uit zes uitspraken. Gevraagd is in hoeverre de volgende uitspraken voor de studenten van toepassing waren op hoe men de laatste tijd was:

  1. Ik ervaar een leegte om me heen.
  2. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen.
  3. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen.
  4. Ik mis mensen om me heen.
  5. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel.
  6. Vaak voel ik me in de steek gelaten.

Iedere uitspraak heeft de volgende drie antwoordcategorieën: ja – min of meer – nee. Op basis van deze zes uitspraken wordt een somscore berekend welke loopt van 0 (niet eenzaam) t/m 6 (sterk eenzaam). Een respondent is enigszins eenzaam bij een score van 2 t/m 4 en sterk eenzaam bij een score van 5 of 6.

Met de verkorte eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld kan ook onderscheid worden gemaakt tussen sociale en emotionele eenzaamheid.

  • Voor sociaal eenzaam kan een somscore worden berekend op basis van de bijbehorende uitspraken (2, 3 en 5) van 0 (niet sociaal eenzaam) t/m 3 (sterk sociaal eenzaam). Hierbij betekent een score van 1 of 2 enigszins sociaal eenzaam en een score van 3 sterk sociaal eenzaam.
  • Voor emotioneel eenzaam kan ook een somscore worden berekend op basis van de bijbehorende uitspraken (1, 4 en 6) van 0 (niet emotioneel eenzaam) t/m 3 (sterk emotioneel eenzaam). Hierbij betekent een score van 1 of 2 enigszins emotioneel eenzaam en een score van 3 sterk emotioneel eenzaam.

 

Methoden en technieken

Standaardisatie

De omvang en de leeftijdsverdeling van de bevolking verschillen per regio en land. Daarnaast treden in de loop van de tijd veranderingen op in de omvang en leeftijdsverdeling. Om ziekte- en sterftecijfers van verschillende regio’s en landen, of van opeenvolgende jaren met elkaar te kunnen vergelijken, wordt hier rekening mee gehouden. Daarbij worden de cijfers gecorrigeerd voor deze verschillen of veranderingen in de bevolking. Hierbij wordt uitgegaan van de omvang en de leeftijdsverdeling van een gekozen standaardpopulatie. Dit wordt standaardisatie genoemd. Er zijn grafieken waar zowel gestandaardiseerde cijfers als ongestandaardiseerde cijfers zijn opgenomen. Bij ongestandaardiseerde cijfers wordt geen rekening gehouden met veranderingen in de bevolking. Deze cijfers kunnen dan naar wens aan- en uitgevinkt worden.

Indexatie

Vooral bij de weergave van trends in de tijd zijn de trendcijfers vaak geïndexeerd. Een geïndexeerde trend laat ontwikkelingen in de tijd zien ten opzichte van een gekozen basisjaar. Dit gebeurt door de cijfers van alle jaren weer te geven als percentage van het cijfer in een gekozen basisjaar. Het cijfer in het basisjaar is gelijk gesteld aan 100(%). Indexatie maakt zichtbaar hoe groot de percentuele toe- of afname is ten opzichte van dat basisjaar. Door als basisjaar het eerste jaar in de grafiek te kiezen, kun je snel zien wat de verandering over de hele weergegeven periode is en ook of er grote verschillen zijn voor de onderscheiden groepen (mannen en vrouwen bijvoorbeeld).

Indexatie kan ook gebruikt worden voor het weergeven van regionale verschillen. Hierbij wordt het landelijke cijfer bijvoorbeeld gelijk gesteld aan 100(%). Een regionaal cijfer boven of onder de 100 duidt erop dat het respectievelijk hoger of lager is dan het landelijke cijfer. Voorafgaand aan indexatie worden de cijfers vaak gecorrigeerd voor verschillen in samenstelling van de populaties.

Toetsing trends

Toetsing van de trend heeft plaatsgevonden op ongestandaardiseerde data door middel van een logistische regressie, waarbij is gecorrigeerd is voor leeftijd en geslacht. Daarbij wordt getoetst een statistische toets is uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil (een statistische toets is uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil ) of er een statistisch significante toe- of afname is met een significantieniveau (p-waarde) van 0,05. Vaak is onderscheid gemaakt naar trends in verschillende subpopulaties: mannen, vrouwen en leeftijdsgroepen. Daarnaast is getoetst of de trend voor mannen en vrouwen statistisch significant verschilt.

De kans op het vinden van een toevallige significante uitkomst neemt toe met het aantal uitgevoerde toetsen. Om hiervoor te corrigeren is een Benjamini‐Hochberg‐correctie op de p‐waardes uitgevoerd.


Dataverzameling Gezondheidsenquête 2020 en 2021

In 2020 en 2021 was de dataverzameling voor de Gezondheidsenquête verstoord door de COVID-19-pandemie. Een deel van de tijd was het niet mogelijk om aan huis interviews af te nemen. Daardoor kwam er tijdens die periode alleen via internet respons binnen. Om te corrigeren voor het wegvallen van de interviews aan huis is gebruik gemaakt van een aangepast weegmodel met tijdreeksmodellen. Hierdoor zijn de cijfers te vergelijken met de eerdere jaren. Meer informatie over het aangepaste weegmodel kunt u vinden in deze nota.

De COVID-19-pandemie en de bijbehorende maatregelen hebben mogelijk invloed gehad op het gedrag en de gezondheid van de geïnterviewden. Het is belangrijk hier rekening mee te houden bij het interpreteren van de cijfers van 2020 en 2021.