Verstandelijke beperking gevolg van interactie tussen risicofactoren
Een verstandelijke beperking is de ‘uitkomst’ van complexe interacties tussen biomedische, sociale, gedrags- en/of opvoedingsfactoren.
Kijk ook bij Definities verstandelijke beperkingen voor meer informatie.
Genetische factoren vergroten het risico
Genetische factoren en met name 'de novo' genetische mutaties kunnen het risico op een verstandelijke beperking vergroten (Veltman & Brunner 2012). Dit geldt vooral voor een ernstige verstandelijke beperking, maar kan ook bij een lichte verstandelijke beperking aan de orde zijn. Genetische factoren spelen een belangrijke rol in het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen (Willemsen et al. 2012). Via neonatale screening worden een aantal genetische afwijkingen vroegtijdig herkend. Door tijdige behandeling kunnen ernstige gezondheidseffecten vermeden worden, waaronder soms ook het ontstaan van verstandelijke handicaps. Bijvoorbeeld, pasgeborenen met Phenylketonurie (PKU (Phenylketonurie is een ongeneeslijke, erfelijke stofwisselingsziekte. Het wordt veroorzaakt doordat de lever één bestanddeel van eiwitten, het aminozuur Phenylalanine niet of niet voldoende verwerkt. Het aminozuur hoopt zich op in het bloed en belemmert daardoor de groei en ontwikkeling van de…)) of congenitale hypotyreoïdie (CHT (Congenitale hypothyreoïdie. Aangeboren aandoening aan de schildklier. De schildklier is niet of maar gedeeltelijk gevormd of werkt te langzaam.)) hebben, indien onbehandeld, een sterk verhoogd risico op een verstandelijke beperking (Camp et al. 2014; Ford & LaFranchi 2014). Ook het voorkomen van consanguïniteit (huwelijken binnen de familie, zoals neef-nicht huwelijken) kan de incidentie (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) van (genetische) aangeboren afwijkingen verhogen, waaronder enkele die een verstandelijke beperking veroorzaken (Sheridan et al. 2013).
Leeftijd ouders belangrijke determinant voor verstandelijke beperking
De leeftijd van de moeder bepaalt in belangrijke mate de kans op een kind met het Downsyndroom. Bij vrouwen in de leeftijdsgroep 20-25 jaar is de kans op een kind met het syndroom kleiner of gelijk aan 1 op de 1.000. Bij vrouwen in de leeftijdsgroep 41-45 jaar is die kans gestegen naar 20 tot 61 op de 1.000. Ook oudere vaders verwekken kinderen met meer mutaties in hun DNA (Desoxyribo nucleic acid (Desoxyribonucleïnezuur). De drager van erfelijke informatie in alle bekende organismen.) (Hurles 2012). Het is aangetoond dat dit ook de kans vergroot op het ontstaan van een verstandelijke beperking (Willemsen et al. 2012; Topol 2014).
Vroeggeboorte vergroot het risico op verstandelijke beperking
Vroeggeboorte vergroot het risico op verstandelijke beperking (Blencowe et al. 2013).
Meer informatie
Verstandelijke beperking hangt samen met sociale factoren
Het hebben van een verstandelijke beperking hangt samen met een aantal sociale factoren zoals tienerzwangerschap, de opleiding en het werk van de ouders, en armoede (Boyle et al. 2011; Emerson 2012). Daarnaast lijken verschillen in sociaaleconomische omstandigheden een rol te spelen: betere omstandigheden verlagen de prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) (Emerson 2012; Maulik et al. 2011).
Kijk ook bij Definities verstandelijke beperkingen voor meer informatie.
Groter risico door roken en alcohol tijdens de zwangerschap
Het risico op een verstandelijke beperking bij een ongeboren kind neemt toe als de moeder gedurende de zwangerschap rookt of alcohol gebruikt (Boyle et al. 2011;LeRoy et al. 2000; Carpenter et al. 2014). Enkele onderzoeken laten verbanden zien tussen de kans op een verstandelijke beperking en de blootstelling van de moeder tijdens de zwangerschap aan giftige stoffen (Rzhetsky et al. 2014). De causaliteit hierbij is onderwerp van heftige maatschappelijke discussie. Wetenschappelijk gezien lijkt de causale balans tussen genetische factoren en (prenatale) omgeving te steeds meer te verschuiven in het voordeel van de genetica (Colvert et al. 2015;Fakhoury 2015).
Kijk ook bij Definities verstandelijke beperkingen voor meer informatie.
Ervaren kwaliteit van leven moeilijk te meten
Iemand met een verstandelijke beperking heeft beperkingen in communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, werk, sociale en/of relationele activiteiten. Objectief gezien leiden deze beperkingen vaak tot een mindere kwaliteit van leven op het gebied van huisvesting, inkomen, gezondheid en toegang tot werk. Hoe de persoon deze gevolgen zelf ervaart is echter lastig te onderzoeken vanwege zijn of haar beperkte intelligentie.
Kijk ook bij Definities verstandelijke beperkingen voor meer informatie.
Nieuwe gevallen ontstaan vaak rond de geboorte
Veel nieuwe gevallen van verstandelijke beperking hebben hun oorsprong voor of rond de geboorte. Ernstige vroeggeboorte, een veel te laag geboortegewicht of het hebben van een aangeboren chromosomale afwijking dragen bij aan het ontstaan van een verstandelijke beperking (Verloove-Vanhorick et al. 1991; Armatas 2009). Daarnaast zijn er veel zeldzame genetische aandoeningen die met een verhoogde kans op een verstandelijke beperking gepaard gaan (Willemsen et al. 2012; Musante & Ropers 2014). Zowel voor als na de geboorte kunnen ernstige infecties leiden tot ernstige hersenschade en een verstandelijke beperking. Ook loodvergiftiging, jodiumtekort, bijna verdrinking of ernstig hoofdletsel kunnen bij jonge kinderen een verstandelijke beperking veroorzaken. Over het algemeen lopen jongens meer risico’s op aandoeningen rond de geboorte dan meisjes. Vaak is de oorzaak onbekend.
Kijk ook bij Definities verstandelijke beperkingen voor meer informatie.
- W.H.E. Buntinx (UM, Maastricht University)
- L.M.G. Curfs (UM, Maastricht University)
- S. Meijer (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- H.J. van Kranen (RIVM)
- I.B. Woittiez (SCP)
- M. Ras (SCP)
- L. Putman (SCP)
- E. Eggink (SCP)
- A.J.J. van der Kwartel (Kiwa Carity)