Eén op de vijf van de werknemers ervaart burn-outklachten

In 2023 ervoer 17,3% van de mannelijke werknemers en 20,8% van de vrouwelijke werknemers enkele keren per maand of vaker psychische vermoeidheid door het werk (burn-outklachten). Dit blijkt uit zelfrapportage van werknemers in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden)). Psychische vermoeidheid door het werk wordt gemeten aan de hand van vijf items, waaronder emotionele uitputting door het werk, zich leeg voelen aan het eind van de werkdag en vermoeidheid. Meer vrouwelijke dan mannelijke werknemers ervaren psychische vermoeidheid door het werk. Dit geldt voor alle leeftijdscategorieën. Ook komt psychische vermoeidheid door het werk vaker voor bij jongere werknemers, met name in de leeftijdscategorie 25 tot en met 34 jaar. In 2023 gaf 28,3% van de vrouwelijke werknemers in deze leeftijdscategorie aan burn-outklachten te ervaren.


Toename burn-outklachten onder werknemers

Over de gehele periode 2014-2023 is het percentage werknemers dat aangeeft psychische vermoeidheid door het werk (burn-outklachten) te ervaren toegenomen voor zowel mannen als vrouwen. Het percentage vrouwelijke werknemers dat aangeeft burn-outklachten te ervaren is sterker toegenomen dan het percentage mannelijke werknemers, waardoor de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn toegenomen. Er zijn wat schommelingen te zien in de trend: in de periode 2015-2018 nam het percentage werknemers met burn-outklachten licht toe, gevolgd door een korte afname tussen 2018 en 2020. Tussen 2020 en 2022 nam het percentage weer toe en in 2023 nam het weer licht af. Over de gehele periode van 2014 tot 2023 is het percentage vrouwelijke werknemers met burn-outklachten toegenomen van 14,3% naar 20,8%. Voor mannen nam dit percentage toe van 14,4% naar 17,3%.  Dit blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden)) onder werknemers. 


  • P.E.D. Eysink (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • I.L.D. Houtman (TNO-GL)