Ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking heeft borderline-PS
In 2012 had naar schatting 1,1% van de Nederlandse bevolking in de leeftijd van 21 tot en met 67 jaar een borderline-persoonlijkheidsstoornis (PS). Dit is geschat op basis van gegevens uit het bevolkingsonderzoek NEMESIS-2 (puntprevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment, absoluut of relatief.); Verheul et al. 2016). Borderline-PS wordt vaker gediagnosticeerd bij vrouwen dan bij mannen. Van de mensen met borderline was 72,6% vrouw en 27,4% man. Hoewel deze sekseverschillen waarschijnlijk daadwerkelijk bestaan, kunnen sociale stereotypen over genderrollen en het bijbehorende gedrag de diagnose beïnvloeden (Johnson et al. 2003; Verheul et al. 2016). NEMESIS-2 is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is.
Borderline-PS neemt af met de leeftijd
Borderline-PS komt het meest voor op jongvolwassen leeftijd en neemt vervolgens af met de leeftijd. In de leeftijd van 30 tot 50 jaar bereikt de meerderheid van de mensen met borderline grotere stabiliteit in hun relaties en beroepsmatig functioneren. Het geleidelijke herstel van borderline treedt ook op zonder behandeling. In Amerikaans onderzoek herstelde een grote meerderheid binnen tien jaar. Dit is deels te verklaren door de verandering in relevante persoonlijkheidsstrekken met de leeftijd, zoals een verhoging van emotionele stabiliteit en een afname van impulsiviteit (Lilienfeld 2005; American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force. 2014; Frankenburg et al. 2006).
- F.L. Hakstege (RIVM)
- J. Hutsebaut (de Viersprong)
- M.M.J. Nielen (NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
- M.J.J.C. Poos (RIVM)
- A.M. Gommer, red. (RIVM)