Definitie van persoonlijkheidsstoornis
In Nederland vindt de classificatie van psychische stoornissen meestal plaats met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., 2014 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-5, Washington, D.C. (2014)) ). Deze stelt de volgende algemene criteria (A t/m F) waaraan moet worden voldaan voor het bestaan van een persoonlijkheidsstoornis:
A |
Een duurzaam patroon van ervaringen en gedragingen, dat afwijkt van culturele normen. Dit patroon komt op twee (of meer) van de volgende terreinen tot uiting: |
---|---|
|
1. Cognities |
|
2. Affectiviteit |
|
3. Interpersoonlijk functioneren |
|
4. Impulsbeheersing |
B |
Het patroon is inflexibel en komt tot uiting in veel persoonlijke en sociale situaties |
C |
Het patroon veroorzaakt klinische lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op belangrijke levensdomeinen |
D |
Het patroon is stabiel en van lange duur, en is begonnen in de adolescentie of jonge volwassenheid |
E |
Het patroon wordt niet beter verklaard door een andere psychische stoornis |
F |
Het patroon is geen gevolg van de fysiologische effecten van een middel of somatische aandoening |
Op basis van deze criteria is niet vast te stellen van welke persoonlijkheidsstoornis er sprake is. Hier dienen de specifieke criteria voor afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen voor te worden geraadpleegd.
Definitie van borderline-persoonlijkheidsstoornis
In Nederland heeft classificatie van psychische stoornissen meestal plaats met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., 2014 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-5, Washington, D.C. (2014)) ). In eerste instantie moet worden voldaan aan de algemene criteria voor persoonlijkheidsstoornissen. Om vast te stellen dat er sprake is van borderline-persoonlijkheidsstoornis (PS) moet daarnaast aan vijf of meer van de volgende specifieke criteria worden voldaan:
Criteria ter classificatie borderline-PS
Een doordringend patroon van instabiliteit van interpersoonlijke relaties, zelfbeeld en stemming, en duidelijke impulsiviteit, beginnend op jongvolwassen leeftijd en aanwezig in uiteenlopende contexten, als blijkend uit vijf (of meer) van de volgende kenmerken: |
|
---|---|
1 |
Verwoede pogingen om feitelijke of vermeende verlating te voorkomen |
2 |
Instabiele en intense interpersoonlijke relaties |
3 |
Identiteitsstoornis: aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel |
4 |
Impulsiviteit op tenminste twee gebieden (bijvoorbeeld geld verkwisten, seks of middelenmisbruik) |
5 |
Terugkerende suïcidale gedragingen, dreigingen of automutilatie (Bewuste zelfverwonding.) |
6 |
Instabiliteit van emoties als gevolg van reactiviteit van de stemming |
7 |
Chronisch gevoel van leegte |
8 |
Inadequate, intense woede of moeite met het beheersen van boosheid |
9 |
Stress-gerelateerde paranoïde ideeën of ernstige dissociatie (Toestand waarin iemand zich verminderd of niet bewust is van de interne- en/of externe omgeving en daardoor losraakt van (een deel van) de werkelijkheid.) |
Definitie van antisociale-persoonlijkheidsstoornis
In Nederland heeft classificatie van psychische stoornissen meestal plaats met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., 2014 (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-5, Washington, D.C. (2014)) ). In eerste instantie moet worden voldaan aan de algemene criteria voor persoonlijkheidsstoornissen. Om vast te stellen dat er sprake is van een antisociale-persoonlijkheidsstoornis (PS) moet daarnaast aan de volgende specifieke criteria (A t/m D) worden voldaan:
Criteria ter classificatie antisociale-PS
A |
Een doordringend patroon van een gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen, aanwezig vanaf de leeftijd van 15 jaar, als blijkend uit drie (of meer) van de volgende kenmerken: |
---|---|
|
1. Niet in staat zijn zich te kunnen houden aan maatschappelijke normen over wat volgens de wet is toegestaan |
|
2. Onbetrouwbaarheid: liegen, gebruik van schuilnamen of manipulatie |
|
3. Impulsiviteit of niet vooruit kunnen plannen |
|
4. Prikkelbaarheid of agressiviteit welke leidt tot geweldpleging |
|
5. Onverschilligheid over de eigen veiligheid of die van anderen |
|
6. Onverantwoordelijk gedrag |
|
7. Ontbreken van berouw |
B |
Leeftijd van 18 jaar of ouder |
C |
Aanwijzingen voor normoverschrijdend gedrag voor de leeftijd van 15 jaar |
D |
Uitsluitsel van schizofrenie en bipolaire-stemmingsstoornis |
Verandering in classificatiesysteem voor psychische stoornissen
In 2013 is het nieuwe handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.)-5) uitgegeven en is een overgang in gang gezet naar het werken met dit classificatiesysteem. Vanaf januari 2017 is de DSM-5 het nieuwe uitgangspunt bij de beoordeling of er sprake is van een psychische stoornis. Vóór de uitgave van de DSM-5 en in de overgangsfase is nog veelal gebruik gemaakt van het oude handboek, de DSM-IV. Om deze reden is veel onderzoek naar psychische stoornissen nog gebaseerd op DSM-IV. Dit geldt ook voor persoonlijkheidsstoornissen
Voor persoonlijkheidsstoornissen geldt dat de criteria ten opzichte van de stoornissen in de DSM-IV niet zijn gewijzigd. Wel zijn enkele stoornisnamen gewijzigd: de theatrale, de ontwijkende en de obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis zijn respectievelijk veranderd in de histrionische-, de vermijdende- en de dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis.