Man-vrouw-verschillen in cognitieve veroudering

Nog altijd krijgen in Nederland en wereldwijd meer vrouwen dan mannen ouderdomsdementie. Uit cijfers van Alzheimer Nederland blijkt dat in Nederland 1 op de 3 vrouwen dementie krijgt tegenover 1 op de 7 mannen (Alzheimer Nederland 2022 Alzheimer Nederland, Factsheet cijfers en feiten over dementie , Amersfoort (2022) (Alzheimer Nederland, Factsheet cijfers en feiten over dementie , Amersfoort (2022)) ). Dementie tast functies zoals geheugen en snelheid van informatieverwerking aan. Doorgaans nemen de functies al lange tijd voordat dementie optreedt gestaag af.

Beter geheugen maar snellere daling bij vrouwen

Onderzoek toont aan dat vrouwen op middelbare leeftijd een beter geheugen hebben dan mannen. Het geheugen van vrouwen op 65 jaar is vergelijkbaar met het geheugen van mannen tussen 50 en 55 jaar. Ook verwerken zij informatie sneller dan mannen; de snelheid van informatieverwerking van vrouwen op 65 jaar is vergelijkbaar met die bij mannen op 62 jaar. In de jaren daarna gaan beide functies bij vrouwen echter tot 10% sneller achteruit (Nooyens et al. 2022 Nooyens , A.C.J., Wijnhoven , H.A.H., Schaap , L.S., Sialino, L.D., Kok, A.A.L., Visser, M., Verschuren, W.M.M., Picavet, SJ. H., van Oostrom , S.H., Sex Differences in Cognitive Functioning with Aging in the Netherlands. (2022) (Nooyens , A.C.J., Wijnhoven , H.A.H., Schaap , L.S., Sialino, L.D., Kok, A.A.L., Visser, M., Verschuren, W.M.M., Picavet, SJ. H., van Oostrom , S.H., Sex Differences in Cognitive Functioning with Aging in the Netherlands. (2022)) ).

Verschillen in de toekomst mogelijk kleiner

Onder deelnemers die later geboren zijn (grofweg na de Tweede Wereldoorlog ten opzichte van ervoor) is het voordeel in geheugen en snelheid van informatieverwerking voor vrouwen groter. Dit komt onder andere doordat het opleidingsniveau in de afgelopen decennia vooral bij vrouwen hoger werd. Door deze relatief hogere cognitieve reserve bij vrouwen kan het zijn dat in de toekomst dementie niet meer vaker voor zal komen bij vrouwen dan bij mannen.
Een stijging van het gemiddelde opleidingsniveau over de afgelopen decennia verlaagt het risico op dementie. Daartegenover staan andere risicofactoren die in de afgelopen decennia juist zijn toegenomen en daardoor voor de toekomst effect zullen hebben op het aantal mensen dat dementie zal ontwikkelen. Zo zijn er nu meer mensen met ernstig overgewicht Men spreekt van ernstig overgewicht of obesitas bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 30 kg/m2. (Men spreekt van ernstig overgewicht of obesitas bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 30 kg/m2. ), zitten we meer stil, maar de grootste risicofactor: we worden ouder. Daardoor zal het áántal mensen dat dementie zal ontwikkelen waarschijnlijk toch nog stijgen.

Voor dit onderzoek werden cognitieve functies van 10.000 mannen en vrouwen van 45 jaar en ouder over een periode van 20 jaar herhaaldelijk gemeten. Er is gebruikgemaakt van de Doetinchem Cohort Studie en de Longitudinal Aging Study Amsterdam.

Geheugen is in zowel DCS als LASA Longitudinal Aging Study Amsterdam (Longitudinal Aging Study Amsterdam) gemeten met een 15-woorden-leertest. Snelheid van informatieverwerking is in beide studies gemeten met een letter (-cijfer) substitutie test, in DCS aangevuld met delen van de STROOP test. Voor meer details, zie de publicatie van dit onderzoek in Gerontology.

Uitleg bij de gestandaardiseerde scores:
Het niveau van de cognitieve functies is per cohort gestandaardiseerd (gemiddelde 0) naar het gemiddelde niveau van de deelnemers tijdens hun eerste cognitieve test (range leeftijd in DCS 45-82 jaar; in LASA 54-85 jaar).

In de figuren is het niveau van de cognitieve functies in DCS en LASA vervolgens vergelijkbaar gemaakt door de gemiddelde score op leeftijd 65 jaar in LASA gelijk te maken aan de gemiddelde score op leeftijd 65 jaar in DCS. Deze standaardisering heeft geen invloed op het beloop van cognitieve functie met leeftijd in mannen en vrouwen, dus ook niet op het verschil tussen mannen en vrouwen in niveau van cognitieve functie en/of het verschil in cognitieve achteruitgang met het ouder worden.

  • A.C.J. Nooyens (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • M.W.M. Verschuren (RIVM)
  • E.A. van der Wilk, red. (RIVM)