Experiment integrale bekostiging om samenwerking te stimuleren

Integrale bekostiging kan mogelijk bijdragen aan kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke zorg en bevat  prikkels om de samenwerking te stimuleren. Bij de traditionele monodisciplinaire bekostiging ontvangen zorgaanbieders ieder afzonderlijk een vergoeding voor de geleverde zorg. Onder integrale bekostiging worden voor één tarief verschillende zorgactiviteiten voor zorg rondom zwangerschap, bevalling en kraamzorg uitgevoerd door verschillende zorgprofessionals. Dit tarief is opgebouwd uit 4 zogeheten deelprestaties (prenataal, nataal, postnataal en kraamzorg). De geleverde zorg wordt hierbij vergoed aan een gezamenlijke groep van zorgaanbieders die zich hebben verenigd binnen integrale geboortezorgorganisaties (igo’s) om integrale bekostigingscontracten af te kunnen sluiten.  Per 1 januari 2017 heeft het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) integrale bekostiging van de geboortezorg op experimentele basis mogelijk gemaakt. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft het experiment integrale geboortezorg geëvalueerd en een advies uitgebracht over de toekomst van de bekostiging voor de integrale geboortezorg in Nederland (NZa 2020 NZa, Advies Toekomst bekostiging integrale geboortezorg. , Utrecht (2020) (NZa, Advies Toekomst bekostiging integrale geboortezorg. , Utrecht (2020)) ). Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft onderzoek gedaan naar de effecten van integrale bekostiging om te zien of deze andere manier van betalen inderdaad de kwaliteit en uitkomsten van de geboortezorg verbetert (RIVM 2020 RIVM, Integrale bekostiging van de geboortezorg: ervaringen na drie jaar en de eerste zichtbare effecten, Bilthoven (2020) (RIVM, Integrale bekostiging van de geboortezorg: ervaringen na drie jaar en de eerste zichtbare effecten, Bilthoven (2020)) ). Kern van zowel het NZa- als het RIVM-rapport is dat de kwaliteit ten minste gelijk is gebleven, de zorguitgaven minder hard gestegen zijn en de samenwerking is versterkt (NZa 2020 NZa, Advies Toekomst bekostiging integrale geboortezorg. , Utrecht (2020) (NZa, Advies Toekomst bekostiging integrale geboortezorg. , Utrecht (2020)) ; RIVM 2020 RIVM, Integrale bekostiging van de geboortezorg: ervaringen na drie jaar en de eerste zichtbare effecten, Bilthoven (2020) (RIVM, Integrale bekostiging van de geboortezorg: ervaringen na drie jaar en de eerste zichtbare effecten, Bilthoven (2020)) ).

Doorontwikkeling monodisciplinaire bekostiging naar beter passende bekostiging

In 2021 zijn de Patiëntenfederatie, de NVOG, de KNOV en BO Geboortezorg met elkaar in gesprek gegaan over een bekostigingsvorm voor de lang termijn en hebben ze een set gezamenlijke uitgangspunten voorgesteld voor het doorontwikkelen van de monodisciplinaire bekostiging (Common Eye 2021 Common Eye, Stip op de horizon voor de geboortezorg Gezondheid van zwangere vrouw en kind als startpunt voor visie op bekostiging. , Bilthoven (2021) (Common Eye, Stip op de horizon voor de geboortezorg Gezondheid van zwangere vrouw en kind als startpunt voor visie op bekostiging. , Bilthoven (2021)) ). Voorjaar 2022 heeft de Tweede Kamer besloten het huidige experiment integrale bekostiging per 1 januari 2023 op te nemen in de reguliere bekostiging, naast de bestaande monodisciplinaire bekostiging. Hiermee zal expliciet niet één vorm van bekostiging leidend zijn. Ook zal de monodisciplinaire bekostiging worden doorontwikkeld naar een beter passende bekostiging, waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden verkend (VWS 2022 VWS, Voorhangbrief - Passende bekostiging voor integrale geboortezorg. , Den Haag (2022) (VWS, Voorhangbrief - Passende bekostiging voor integrale geboortezorg. , Den Haag (2022)) ):

  • het uitwerken van cliëntprofielen;
  • het bekostigen van samenwerking tussen geboortezorgpartijen om deze samenwerking verder te stimuleren;
  • de bekostiging van acute verloskunde in samenhang zien met het toekomstbestendig maken van de acute zorg.

  • J.N. Struijs (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • M.M. Harbers, red. (RIVM)