Introductie en verwijzing naar andere internationale vergelijkingen
Op deze pagina
Voor meer informatie over andere geboortezorg gerelateerde onderwerpen in internationaal perspectief, zie de volgende internationale vergelijkingen:
Internationale vergelijking keizersneden
Sla de grafiek Percentage keizersneden internationaal 2019 over en ga naar de datatabelBron: Euro-Peristat 2022 (Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022))
Relatief klein aandeel keizersneden in Nederland
Nederland behoort samen met de Scandinavische landen en Estland tot de landen met het laagste percentage keizersneden (minder dan 20%). Het percentage varieerde van 16,4% in Noorwegen tot 53,1% in Cyprus. Over het algemeen zijn de percentages lager in Noord-Europa en hoger in Zuid- en Centraal-Europa. Zowel het percentage geplande keizersneden als het percentage spoedkeizersneden is laag in Nederland. Voor de trend tussen 2015 en 2019 laten de landen een heterogeen beeld zien. In de helft van de landen steeg het percentage keizersneden en in de andere helft daalde dit. De grootste toename was te zien in Kroatië, Ierland, Hongarije. De grootste daling was te zien in Cyprus, Italië, Tsjechië en Luxemburg (Euro-Peristat 2022 (Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)) ). Mogelijke verklaringen voor verschillen tussen landen zijn verschillen in het risicoprofiel van zwangere vrouwen, culturele verschillen, en verschillen in medisch handelelen. Zo zijn er met betrekking tot het al of niet overgaan tot een keizersnede verschillen tussen landen bij stuitbevallingen, vroeggeboorten en bij vrouwen die eerder een keizersnede hebben gehad (Euro-Peristat 2022 (Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe from 2015 to 2019 (2022)) ).
- M. Harbers, red. (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- E.A. van der Wilk, red. (RIVM)