Op deze pagina
Bewegen internationaal 2019
Sla de grafiek Percentage dat beweegt (naar minuten per week) 2019 over en ga naar de datatabelBron: Eurostat (EHIS), 2022 (code hlth_ehis_pe2i)
Het gaat hier om tijd die besteed wordt aan gezondheidsbevorderende (niet-werkgerelateerde) fysieke activiteit. Voorbeelden van dit soort fysieke activiteiten zijn sport en fietsen om van en naar plaatsen te komen.
In Nederland hoog percentage dat meer dan 150 minuten per week beweegt
Het percentage personen dat ten minste 150 minuten per week voor de gezondheid beweegt (niet-werkgerelateerd), varieert van rond de 10% in Roemenië, Bulgarije en Malta tot meer dan 55% in Noorwegen, Nederland, Zweden en Denemarken (Eurostat, 2022). Gemiddeld meldt 32,7% van de volwassenen in de EU (Europese unie) ten minste 150 minuten per week lichamelijk actief te zijn. Het percentage dat zegt helemaal niet actief te zijn varieert van minder dan 20% in Noorwegen en Denemarken tot meer dan 80% in Roemenië en Bulgarije. Gemiddeld in de EU geldt dit voor bijna de helft van de volwassenen (47,3%). In vrijwel alle landen melden meer mannen dan vrouwen dat ze minstens 150 minuten bewegen, behalve in Denemarken en Zweden. Dit verschil tussen mannen en vrouwen is het grootst in Tsjechië, Frankrijk, Slowakije en Spanje.
Nederlanders bewegen vaak, maar zitten ook veel
Nederlanders bewegen het meest met een matige intensiteit (zoals fietsen op een normaal tempo), vergeleken met andere Europeanen. Dit blijkt uit een onderzoek waarin mensen in de hele Europese Unie is gevraagd naar hun sport-, beweeg- en zitgedrag, de Eurobarometer (Eurobarometer Sport and physical activity, 2022). Hieruit blijkt, net als uit de EHIS (European Health Interview Survey (Europese gezondheidsenquête)), dat Nederlanders veel en vaak bewegen, maar ook dat ze dagelijks veel zitten. Meer dan een kwart van de Nederlanders zit langer dan 8,5 uur op een normale dag. Dit is veruit het hoogste percentage van de EU. Gemiddeld zit 11% van de Europeanen langer dan 8,5 uur.
Minimaal één uur per dag bewegen
Sla de grafiek Percentage jongeren dat minimaal één uur per dag beweegt 2021/2022 over en ga naar de datatabelBron: Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC) Study; (Databrowser HBSC)
- Het betreft matige tot intensieve lichamelijke activiteit, in het Engels "moderate to vigorous physical activity (MVPA)"
- Volgorde op basis van totaal (jongens en meisjes samen)
- Figuur presenteert EU (Europese unie)-landen, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk (Engeland, Schotland en Wales)
- Geen data beschikbaar van Zwitserland
Intensief bewegen
Sla de grafiek Percentage jongeren dat drie keer intensief beweegt 2021/2022 over en ga naar de datatabelBron: Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC) Study; (Databrowser HBSC)
- Het betreft minstens 3 keer per week intensief bewegen, in het Engels "Vigorous physical activity (VPA)"
- Volgorde op basis van totaal (jongens en meisjes samen)
- Figuur presenteert EU (Europese unie)-landen, Ierland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland
15-jarigen in middenmoot voor minimaal één uur per dag bewegen
Met het percentage 15-jarigen dat aangeeft minimaal een uur per dag matig tot intensieve lichamelijke activiteit te doen zit Nederland in de middenmoot van de EU (Europese unie)-landen die deelnemen aan de HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)-studie. In Finland en België (Vlaanderen) bewegen 15-jarigen het meest. In Italië beweegt slechts 3% van de 15-jarige meisjes en 7% van de 15-jarige jongens minimaal een uur per dag. Deze cijfers zijn afkomstig van de internationale HBSC-studie (Rakić et al., 2024 (Rakić, Hamrik, Dzielska, Felder-Puig, Oja, Bakalár, Nardone, Ciardullo, Abdrakhmanova, Adayeva, Kelly, Fismen, Wilson, Brown, Inchley, Ng, A focus on adolescent physical activity, eating behaviours, weight status and body image in Europe, central Asia and Canada. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) international report from the 2021/2022 survey, Copenhagen (2024)) ). Ook wat betreft intensief bewegen scoren Nederlandse 15-jarigen hoog, net na Noorwegen, Finland en Ierland. In Malta is dit percentage het laagst.
- G.C.W. Wendel-Vos (RIVM)
- E.A. van der Wilk (RIVM)
- M. Harbers, red. (RIVM)
- M.M. ter Hedde, red. (RIVM)