Vroege opsporing verbetert niet per se kwaliteit van leven
Vroege opsporing met PSA (Prostaat specifiek antigeen) kan leiden tot vaststelling van langzaam groeiende en niet levensbedreigende tumoren en hiermee wordt de overleving aanzienlijk verlengd (Karim-Kos et al. 2008). Dit verbetert niet per se de kwaliteit van leven. Patiënten moeten bijvoorbeeld langer leven met de wetenschap kankerpatiënt te zijn. Bovendien kan er sprake zijn van overbehandeling, wat betekent dat mannen onnodig worden behandeld. De behandeling kan neveneffecten veroorzaken, zoals erectieproblemen, plasklachten en darmklachten (Irwig & Armstrong 2000; Korfage 2005; Coleman et al. 2003).
Wetenschappelijke basis bevolkingsonderzoek prostaatkanker nog onvoldoende
Er is onvoldoende wetenschappelijke basis voor een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker (Djulbegovic et al. 2010; Andriole et al. 2010). Hierbij komt dat de kosteneffectiviteit van screening en de kosten per gewonnen levensjaar nog onbekend zijn. Een meta-analyse van zes screeningsstudies (inclusief PLCO (Prostate, lung, colorectal & overian cancer screening trial) en ERSPC (European Study of Screening for Prostate Cancer, zie: https://www.erspc.org/)) leidde tot de conclusie dat screening op prostaatkanker de kans op de diagnose van prostaatkanker verhoogt, maar geen significant effect heeft op de sterfte aan prostaatkanker. Dit resulteerde in het advies om niet langer te screenen op PSA in Nederland. Hierna is het aantal screeningen in Nederland afgenomen (van der Meer et al. 2013).
- H.J. van Kranen ( RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- S. Horenblas (NKI)