Onderscheid cijfers Centra Seksuele Gezondheid en huisartsen
De twee belangrijkste bronnen voor soa (Seksueel overdraagbare aandoeningen)-data zijn Centra Seksuele Gezondheid (CSG (Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. )) en huisartsenregistratie. Dit zijn twee losstaande bronnen met een andere manier van dataverzameling, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Ook zijn de cijfers van CSG's over 2024 en die van huisartsen over 2023. Samen geven deze twee bronnen echter een completer beeld van de huidige situatie omtrent soa in Nederland.
Bijna 160.000 soa-consulten bij Centra Seksuele Gezondheid
In 2024 zijn 159.252 consulten uitgevoerd bij de Centra Seksuele Gezondheid (CSG (Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg.
)) in Nederland. Bij CSG’s kunnen mensen met een grotere kans op soa (Seksueel overdraagbare aandoeningen) zich gratis laten testen. In 2024 waren er in totaal 159.252 consulten. Sinds augustus 2019 bieden de CSG’s als pilot zorg aan mannen die seks hebben met mannen (MSM (Mannen die seks hebben met mannen)) die een geneesmiddel krijgen dat hiv (Human immunodeficiency virus (Humane Immunodeficiëntievirus)) voorkomt (Pre-Expositie Profylaxe, PrEP (Nationaal Pre-Expositie Profylaxe (PrEP) pilot programma gestart bij de Centra Sexuele Gezondheid voor personen die een hoog risico lopen op een hiv-infectie.
)). MSM die voor PrEP zorg bij de CSG’s komen worden weergegeven als MSM-PrEP. Deze zorg is in augustus 2024 een vast onderdeel van de CSG-zorg geworden. In 2024 waren er 9% minder consulten onder mensen die PrEP-zorg kregen dan in 2023: in totaal ging het om 29.870 consulten. De overige MSM-consulten vallen onder ASG (Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg-regeling
)-regeling en worden MSM–ASG genoemd.
In 20,4% van de consulten werd een of meer soa gevonden, met chlamydia als meest gediagnosticeerde soa (El-Jobouri et al., 2025 (El-Jobouri, Kayaert, Visser, Sarink, de Coul, Alexiou, van Bergen, de Vries, Pinedo, Bulsink, van Bokhoven-Rombouts, Vanhommerig, van Sighem, van Benthem, Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2024, Bilthoven (2025))).
Tabel: Aantal consulten en vindpercentage bij Centra Seksuele Gezondheid (CSG) in 2024.
Vrouwen | Heteromannen | MSM-ASG | MSM-PrEP | Genderdiverse personen | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal consulten | 54.367 | 25.752 | 50.056 | 26.268 | 2.809 | 159.252 |
Vindpercentage* (%) | 18,2 | 21,8 | 23,2 | 18,6 | 18,0 | 20,4 |
*Vindpercentage is het percentage consulten waarbij één of meer soa werd gevonden. Geïncludeerde soa zijn chlamydia, gonorroe, syfilis, hiv en hepatitis B.
Twee grafieken CSG
- MSM (Mannen die seks hebben met mannen) = Mannen die seks hebben met mannen
- MSM-PrEP (Nationaal Pre-Expositie Profylaxe (PrEP) pilot programma gestart bij de Centra Sexuele Gezondheid voor personen die een hoog risico lopen op een hiv-infectie. ) pilot zijn niet meegenomen. MSM in de PrEP pilot worden elke drie maanden getest op soa (Seksueel overdraagbare aandoeningen). Hierdoor is het vindpercentage van deze groep niet vergelijkbaar met de vindpercentages bij consulten in de ASG (Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg-regeling )-regeling. Deze zorg is gedurende 2024 een vast onderdeel van de CSG (Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. )-zorg geworden.
- Het aantal genderdiverse personen is laag, daarom is deze groep niet meegenomen.
Vindpercentage bij Centra Seksuele gezondheid stijgt
Het vindpercentage (percentage consulten waarbij één of meer soa (Seksueel overdraagbare aandoeningen) werd gevonden) is gestegen over de tijd: van 17,2% in 2015 naar 20,4% in 2024. Chlamydia blijft de meest voorkomende soa onder heteroseksuelen. Het aantal consulten bij CSG (Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. )'s is sinds 2015 gestegen van 136.347 naar 159.252 consulten in 2024. Ten opzichte van 2023 is het aantal consulten gedaald met 7,5% (El-Jobouri et al., 2025 (El-Jobouri, Kayaert, Visser, Sarink, de Coul, Alexiou, van Bergen, de Vries, Pinedo, Bulsink, van Bokhoven-Rombouts, Vanhommerig, van Sighem, van Benthem, Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2024, Bilthoven (2025))).
Vanwege COVID-19 zijn in 2020 en 2021 minder mensen getest bij de CSG's. Alleen mensen met het hoogste risico werden getest. Dit resulteerde in een lager aantal consulten en een hoger vindpercentage in 2020 en 2021.
Naar geslacht
Sla de grafiek Geschat aantal soa-gerelateerde consulten bij de huisarts 2019-2023 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- Geschatte absolute aantallen zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Naar leeftijd
Sla de grafiek Geschat aantal soa-gerelateerde consulten bij de huisarts 2019-2023 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- Geschatte absolute aantallen zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Naar schatting 345.200 soa-gerelateerde consulten bij de huisarts
Het totale aantal soa (Seksueel overdraagbare aandoeningen)-gerelateerde episodes (infecties (151.100) en ‘angst voor soa’ (194.100)) dat bij de huisarts werd geregistreerd in 2023 is naar schatting 345.200 episodes. Het aantal soa-gerelateerde episodes bij huisartsen was 52,3 per 1.000 personen voor vrouwen van 15-24 jaar en 26,4 per 1.000 personen voor vrouwen van 25-64 jaar. Voor mannen was het aantal soa-gerelateerde episodes bij huisartsen 34,5 per 1.000 personen voor mannen van 15-24 jaar en 27,5 per 1.000 personen voor mannen van 25-64 jaar (El-Jobouri et al., 2025 (El-Jobouri, Kayaert, Visser, Sarink, de Coul, Alexiou, van Bergen, de Vries, Pinedo, Bulsink, van Bokhoven-Rombouts, Vanhommerig, van Sighem, van Benthem, Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2024, Bilthoven (2025))).
- M. Visser (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- Y.V. Muhren, red. (RIVM)