Preventie gericht op voorkómen en vroeg opsporen soa

Preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa Seksueel overdraagbare aandoeningen (Seksueel overdraagbare aandoeningen)) omvat:

  • vaccinatie om hepatitis B te voorkómen,
  • screening om hepatitis B, hiv Human immunodeficiency virus (Humane Immunodeficiëntievirus) (Human immunodeficiency virus (Humane Immunodeficiëntievirus)) en syfillis vroeg op te sporen,
  • preventie van seksueel risicogedrag,
  • het behandelen van soa,
  • contactonderzoek en partnerwaarschuwing.

Vroegtijdige opsporing en behandeling van soa zijn van belang voor het welzijn van individuele personen, maar ook om verdere verspreiding te voorkomen. Contactonderzoek en partnerwaarschuwing worden bij de meeste soa geboden om herbesmetting en verdere verspreiding te voorkomen.

Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid 2017-2022

Het Nationale Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid presenteert voor de periode 2017-2022 een integrale aanpak waarin een positieve benadering van seksualiteit centraal staat. Uitgangspunt van seksuele gezondheid is dat inwoners van Nederland goed geïnformeerd zijn om hierover verstandige keuzes te maken. Behalve goede preventieve maatregelen moeten zij bij problemen toegang hebben tot laagdrempelige en betaalbare zorg. Het actieplan bestaat uit zes pijlers. Twee daarvan zijn overkoepelende onderwerpen: seksuele vorming en surveillance & monitoring. De andere vier pijlers benoemen specifieke doelen voor soa, hiv, ongewenste zwangerschap en seksueel geweld, vooral onder kwetsbare groepen. Het Nationaal Actieplan soa, hiv en seksuele gezondheid 2017-2022 is onder de regie van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) tot stand gekomen in samenwerking met de voornaamste veldpartijen die werken op het gebied van seksuele gezondheid.

Vaccinatie hepatitis B voor zuigelingen en risicogroepen

Vaccinaties bieden voor een lange termijn, waarschijnlijk levenslang, bescherming tegen besmetting met het hepatitis B-virus. Verschillende risicogroepen krijgen vaccinaties aangeboden om hepatitis B te voorkomen.

  • Zuigelingen. Sinds 2012 krijgen alle zuigelingen hepatitis B vaccinatie aangeboden via het Rijksvaccinatieprogramma. Het vaccin is toegevoegd aan een bestaand combinatievaccin, zodat zuigelingen niet belast worden met een extra prik. 
  • Risicogroepen: hemodialyse- en hemofiliepatiënten, (para)medisch personeel, reizigers die langer dan 3 maanden naar een endemisch gebied reizen of in een endemisch land verhoogd risico lopen, verstandelijke gehandicapten die in een instelling verblijven, mannen die seks hebben met mannen, prostituees en personen in de directe omgeving van personen bij wie een acute hepatitis B-infectie wordt vastgesteld.

Screening op hepatitis B, hiv en syfilis van zwangeren en bloeddonoren 

Om hepatitis B, hiv en syfilis vroeg op te sporen worden zwangere vrouwen en bloeddonoren op deze soa gescreend. Vroege opsporing is van belang voor de individuele gezondheidsprognose van de patiënt én ook om verdere verspreiding van de soa te voorkomen.

  • Zwangere vrouwen krijgen rond de 12e week van hun zwangerschap een bloedonderzoek aangeboden, waarbij onder meer wordt getest op hepatitis B, hiv en syfilis. Door aan het begin van de zwangerschap te testen kan met een adequate behandeling de overdracht van de soa op de baby in veel gevallen worden voorkómen. 
  • Bloed van bloeddonoren, bloedproducten en organen worden gescreend op hepatitis B, hiv en syfilis. Er vindt geen donatie plaats als in het bloed, orgaan of sperma een infectie wordt aangetroffen. Mensen van een risicogroep zijn uitgesloten van het geven van donaties.
  • Bezoekers van een centrum seksuele gezondheid (CSG Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. (Centra Seksuele Gezondheid, in Nederland bestaan acht regio's voor de uitvoering van de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. )) worden naast hiv, routinematig gescreend op andere soa zoals chlamydia, syfilis en hepatitis B.

Naast de screening zijn er hiv-testen, waarmee de huisarts of het Centrum Seksuele Gezondheid (CSG) vast kan stellen of iemand hiv-negatief is.

Preventie van seksueel risicogedrag ter voorkoming van soa

Preventie van seksueel risicogedrag richt zich op het tegengaan van een infectie met soa en op verbetering van de seksuele gezondheid in bredere zin: op onbedoelde zwangerschap en seksueel geweld, waaronder grooming en loverboy problematiek. Soa zijn te voorkomen door veilig vrijen, onder andere door condoomgebruik. De preventie van seksueel risicogedrag richt zich vooral op risicogroepen waarbij veel soa gevonden worden:

  • mannen die seks hebben met mannen (MSM Mannen die seks hebben met mannen (Mannen die seks hebben met mannen)),
  • prostituees,
  • heteroseksuelen met wisselende contacten, 
  • jongeren (vooral lager opgeleide en jongeren met een migranten achtergrond).

Soa-consulten bij huisarts en Centra Seksuele Gezondheid

Huisartsen nemen ongeveer 66% van alle soa-consulten voor hun rekening: in 2014 ging het over 270.000 soa-consulten (16,1 consulten per 1.000 bevolking) (Nivel Zorgregistraties eerste lijn () (Nivel Zorgregistraties eerste lijn ()) ). De Centra Seksuele Gezondheid hebben in 2015 136.347 mensen getest op soa. De CSG’s zijn alleen bedoeld voor hoogrisicogroepen en voor jongeren tot 25 jaar met seksualiteitsvraagstukken. Jongeren kunnen ook terecht bij de anonieme eerstelijns seksualiteitsspreekuren van Sense.

Meer informatie


Landelijke screening bereikt bijna alle zwangeren

Jaarlijks neemt ruim 99% van de populatie zwangeren deel aan de landelijke screening van zwangeren op HBV Hepatitis B virus (Hepatitis B virus)-dragerschap. In 2013 werd de screening door twee personen geweigerd (van der Ploeg et al. 2015 van der Ploeg, C.P.B., Schönbeck, Y., Hirschberg, H., Prenatale ScreeningInfectieziekten en Erytrocyten-immunisatie, Leiden (2015) (van der Ploeg, C.P.B., Schönbeck, Y., Hirschberg, H., Prenatale ScreeningInfectieziekten en Erytrocyten-immunisatie, Leiden (2015)) ).

Vaccinatiegraad van patiënten hoog, van medisch personeel aanzienlijk lager

In het algemeen is de vaccinatiegraad van patiënten met een verhoogd risico op hepatitis B-besmetting, bijvoorbeeld hemodialysepatiënten en verstandelijke gehandicapten die in een instelling verblijven, hoger dan 90%. De vaccinatiegraad onder medisch en paramedisch personeel is zeer wisselend. In ziekenhuizen is ongeveer 75% gevaccineerd. In andere sectoren van de gezondheidszorg is de vaccinatiegraad aanzienlijk lager (circa 25-35%) of onbekend (de Wilt et al. 2010 de Wilt, J. H. W., Kretzschmar, M. E. E., Smits, L.J.M., Struijs, J.N., Postma, M. J., van de Laar, M. J. W., Jager, J. C., Kosten-effectiviteit van algemene vaccinatie tegen hepatitis B; interimrapportage, Bilthoven (2010) (de Wilt, J. H. W., Kretzschmar, M. E. E., Smits, L.J.M., Struijs, J.N., Postma, M. J., van de Laar, M. J. W., Jager, J. C., Kosten-effectiviteit van algemene vaccinatie tegen hepatitis B; interimrapportage, Bilthoven (2010)) ).

Vaccinatiegraad groepen met risicovol seksueel gedrag niet optimaal

Sinds de start van het vaccinatieprogramma voor risicogroepen in 2002, hebben ruim 46.000 mannen die seks hebben met mannen (MSM) één vaccin ontvangen, ruim 35.000 MSM hebben twee vaccinaties gehad en bijna 30.000 MSM zijn met drie vaccinaties volledig gevaccineerd (van Oeffelen et al. 2015 van Oeffelen, A. A. M., van Aar, F., van den Broek, I. V. F., Woestenberg, P. J., Heijne, J. C. M., den Daas, C., Hofstraat, S. H. I., van Sighem, A. I., van Benthem, B. H. B., Nielen, M.M.J., Op de Coul, E.L.M., Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2014, Bilthoven (2015) (van Oeffelen, A. A. M., van Aar, F., van den Broek, I. V. F., Woestenberg, P. J., Heijne, J. C. M., den Daas, C., Hofstraat, S. H. I., van Sighem, A. I., van Benthem, B. H. B., Nielen, M.M.J., Op de Coul, E.L.M., Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2014, Bilthoven (2015)) ). Ondanks intensivering blijft er nog steeds transmissie plaatsvinden onder MSM en is het bereik van vaccinatie onder risicogroepen dus onvolledig.

Meer informatie

  • F. van Aar (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • F.D.H. Koedijk (GGD Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst ) Twente)