Verschillende maten voor sterfte rond de geboorte
De tabel geeft een overzicht van de sterftematen die gerekend worden tot sterfte rond de geboorte. Sterfte rond de geboorte bij zowel moeder als kind vormt een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de zorg tijdens de zwangerschap en rond de geboorte.
Tabel: Maten voor sterfte rond de geboorte
Sterftemaat |
Verklaring |
Doodgeboortecijfer (foetale sterfte) |
Aantal doodgeborenen per 1.000 levend- en doodgeborenen. Een doodgeborene is een vrucht die na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting (ademhaling, hartactie, spiercontractie) heeft vertoond. Er wordt onderscheid gemaakt in een doodgeborene na een zwangerschapsduur van 22 weken of meer, 24 weken of meer (wettelijke ondergrens voor aangifte van geboorte) en 28 weken of meer. |
Neonatale sterfte Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer [ignore]neonatale sterfte[/ignore] als onderdeel van [ignore]perinatale sterfte[/ignore] wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen.
(Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer [ignore]neonatale sterfte[/ignore] als onderdeel van [ignore]perinatale sterfte[/ignore] wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen.
) |
Aantal overledenen in de eerste 28 dagen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen.
(Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen.
) wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. |
Vroeg-neonatale sterfte Aantal overledenen in eerste levensweek. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. (Aantal overledenen in eerste levensweek. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen.) |
Aantal overledenen in de eerste 7 dagen. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. |
Post-neonatale sterfte Aantal overledenen tussen 4 levensweken en 1 jaar na geboorte. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. (Aantal overledenen tussen 4 levensweken en 1 jaar na geboorte. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen.) |
Aantal overledenen tussen vier levensweken en 1 jaar na geboorte. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. |
Perinatale sterfte |
Het aantal doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 22, 24 of 28 weken of meer en sterfte in de eerste 7 of 28 dagen (de perinatale sterfte is de som van doodgeboorte en (vroeg) neonatale sterfte). Welke definitie gebruikt wordt, is afhankelijk van de beschikbaarheid van de gegevens. Bij een onbekende zwangerschapsduur worden het geboortegewicht of de lengte van het kind gebruikt als benadering van die zwangerschapsduur. Een geboortegewicht van 500 gram en/of een kruin-hiellengte van 25 cm komen ongeveer overeen met een zwangerschapsduur van ten minste 22 weken. De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. |
Zuigelingensterfte |
Aantal overledenen in het eerste levensjaar ongeacht zwangerschapsduur. Deze sterftemaat wordt uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. |
Wiegendood |
Plotseling, onverwacht tijdens een slaapperiode overlijden van een kind jonger dan 1 jaar bij wie geen lichamelijke aandoening wordt vastgesteld die het overlijden verklaart (per 1.000 levendgeborenen). Wiegendood wordt ook Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) genoemd. |