Prevalentie astma in huisartsenpraktijk

Sla de grafiek Zorgprevalentie astma in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code R96

Ongeveer 517.200 mensen met astma in de zorg

In 2021 waren er naar schatting 517.200 personen met astma die voor deze klacht zorg hebben gehad van de huisarts of waarvan de huisarts wist dat de patiënt zorg ontving in de tweede lijn (zorgprevalentie): 222.800 mannen en 294.300 vrouwen. Dit komt overeen met 25,6 per 1.000 mannen en 33,4 per 1.000 vrouwen. Meer jongens dan meisjes komen op consult voor astma, maar op volwassen leeftijd komen vrouwen vaker dan mannen op consult bij de huisarts.

Astma is chronische aandoening

Voor astma wordt de zorgprevalentie gepresenteerd. Volgens de algemeen gehanteerde methode waarmee morbiditeit geschat wordt op basis van huisartsenregistraties, is astma een chronische aandoening (als je de ziekte eenmaal hebt, dan blijf je altijd patiënt). Via deze methode wordt de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) geschat op ongeveer 1,8 miljoen personen in 2021. Dit komt overeen met 102,0 per 1.000 personen. De jaarprevalentie betreft alle personen die bij de huisarts bekend zijn met astma, ongeacht of ze daarvoor in 2021 zijn behandeld. Hierbij worden in principe alle kinderen die als kind astma hebben gehad blijvend als patiënt gezien. Dit is niet altijd terecht; het is bekend dat de diagnose astma op jonge leeftijd lastig te stellen is en een deel van deze kinderen groeit er ook overheen. Daarnaast kunnen personen die lang geleden voor astma zijn behandeld en daarvoor nu niet meer onder behandeling zijn, niet meer als zodanig in het systeem zitten.

Aantal zelfgerapporteerde astmapatiënten groter dan aantal in zorg

In de CBS-Gezondheidsenquête gaf 6,1% van de ondervraagden aan dat zij in 2021 astma hadden. Dit percentage is groter dan het percentage mensen dat in 2021 zorg heeft ontvangen voor astma (zorgprevalentie). Het percentage is kleiner dan het percentage mensen dat in 2021 bij de huisarts bekend was met astma, ongeacht of ze daarvoor zorg hebben ontvangen. 


Nieuwe gevallen astma in huisartsenpraktijk

Sla de grafiek Nieuwe gevallen astma in huisartsenpraktijk 2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code R96

Ongeveer 52.600 nieuwe gevallen van astma in 2021

In 2021 kregen naar schatting 52.600 nieuwe patiënten de diagnose astma bij de huisarts: 24.800 mannen en 27.700 vrouwen. Dit komt overeen met 2,8 per 1.000 mannen en 3,1 per 1.000 vrouwen. Vóór de puberteit is het aantal nieuwe gevallen van astma bij jongens hoger dan bij meisjes. Daarna is het aantal nieuwe gevallen hoger voor vrouwen dan voor mannen.

Aantal nieuwe gevallen van astma bij kinderen mogelijk overschat

Het aantal nieuwe gevallen van astma bij kinderen kan overschat zijn. De diagnose astma bij kinderen tot 6 jaar is namelijk moeilijk te stellen. Dit komt onder andere doordat het karakteristieke astmapatroon vaak nog afwezig is en de mogelijke test (spirometrie) nog niet uit te voeren is (Bron: NHG-Standaard Astma bij kinderen). Hierdoor kan het aantal nieuwe gevallen bij de jongste leeftijdsgroep hoger uitvallen dan daadwerkelijk het geval is.   


Trend nieuwe gevallen astma

Sla de grafiek Nieuwe gevallen astma in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code R96
  • ​Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Trend zorgprevalentie astma

Sla de grafiek Zorgprevalentie astma in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn

  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code R96
  • ​Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Aantal nieuwe diagnoses astma gedaald

Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van astma is in de periode 2011-2021 met ruim 60% gedaald, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van astma is sterk afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 63.800 in 2011 naar 24.800 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 73.400 in 2011 naar 27.700 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Geen eenduidige trend in prevalentie astma

De trend in de zorgprevalentie van astma laat een schommelend patroon zien over de periode 2011-2021. Het betreft hier het aantal mensen dat voor deze klacht zorg heeft gehad van de huisarts of waarvan de huisarts wist dat de patiënt zorg ontving in de tweede lijn. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen dat zorg heeft ontvangen voor astma schommelde in de periode 2011-2021 rond  de 250.000 mannen en 330.000 vrouwen (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 is het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Prevalentie astma kinderen en jongeren in epidemiologisch onderzoek

Sla de grafiek Prevalentie astma kinderen en jongeren over en ga naar de datatabel

Bron: PIAMA

  • Leeftijd 3 t/m 8 jaar: minstens twee van de volgende drie criteria gerapporteerd door ouders:
    • ooit door een arts astma vastgesteld
    • in de afgelopen 12 maanden minstens één aanval van piepend ademhalen gehad
    • in de afgelopen 12 maanden astmamedicijnen voorgeschreven gekregen
  • Leeftijd 11 t/m 20 jaar: antwoord ‘ja’ van de jongere op de vraag ‘had je in de afgelopen 12 maanden astma?’

Ongeveer 7% van de kinderen en jongeren heeft astma

Astma komt voor bij ongeveer 7% van de jeugd in de leeftijd van 7 tot 20 jaar. Bij jongere kinderen is de gerapporteerde prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) hoger. Bij jonge kinderen is astma echter moeilijk te onderscheiden van andere luchtwegklachten, zodat prevalentieschattingen voor die leeftijdsgroep onzeker zijn. Deelnemers aan het PIAMA-onderzoek zijn geboren in 1996-1997. De eerste 8 jaar van het onderzoek vulden de ouders vragenlijsten in over hun kind. Vanaf de leeftijd van 11 jaar vulden de jongeren ook zelf vragenlijsten in.

Halverwege de tienerjaren prevalentie-switch van jongens naar meisjes

Zelf gerapporteerde gegevens laten, net als de huisartsenregistratie, zien dat op de kinderleeftijd meer jongens dan meisjes astma hebben en dat vanaf halverwege de tienerjaren astma juist meer voorkomt bij meisjes dan bij jongens. Ook op volwassen en oudere leeftijd is de prevalentie van astma hoger bij vrouwen dan bij mannen.

Prevalentieschattingen in enquêtes hoger dan in huisartsenregistraties

In enquêtes onder de algemene bevolking worden over het algemeen hogere schattingen van de prevalentie van astma gevonden dan op basis van huisartsenregistraties. Een verklaring daarvoor is dat niet alle mensen met astma in een bepaald jaar voor hun astma zorg hebben gehad van de huisarts of bij de huisarts bekend waren als ontvanger van tweedelijnszorg (de zorgprevalentie). Van de jongeren in het PIAMA-onderzoek, die rapporteerden dat ze in de afgelopen 12 maanden astma hadden, gaf ongeveer 40% aan dat ze daarvoor in die twaalf maanden niet naar de dokter waren geweest.

Astma gaat vaak samen met eczeem en hooikoorts

Kinderen met astma hebben, behalve astmaklachten, vaak ook eczeem en/of hooikoorts. Uit Europees onderzoek blijkt dat een derde (op leeftijd vier jaar) tot de helft (op leeftijd 8 jaar) van de kinderen met astma ook eczeem en/of hooikoorts heeft (Pinart et al. 2014Pinart, M, Benet, M, Annesi-Maesano, I, von Berg, A, Berdel, D, Carlsen, K. C. L., Carlsen, K. C. L., Bindslev-Jensen, C, Eller, E, Fantini, MP., Lenzi, J, Gehring, U., Heinrich, J, Hohmann, C, Just, J, Keil, T, Kerkhof, M, Kogevinas, M, Koletzko, S, Koppelman, GH., Kull, I, Lau, S, Momas, I, Porta, D, Postma, D, Smit, H. A., Stein, RT., Tischer, CG., Torrent, M, Wickman, M, Wijga, A. H., Bousquet, J, Basagaña, X., Guerra, S, Garcia-Aymerich, J, Comorbidity of eczema, rhinitis, and asthma in IgE-sensitised and non-IgE-sensitised children in MeDALL: a population-based cohort study (2014)).

Kinderen hebben al op jonge leeftijd klachten

Astma ontstaat vaak al in de eerste levensjaren. Veel kinderen die op latere leeftijd astma ontwikkelen, hadden al vroeg astma-achtige luchtwegklachten. Maar lang niet alle kinderen die als peuter of kleuter astma-achtige klachten hebben, hebben echt astma als ze wat ouder zijn. Bij de meeste jonge kinderen met astmaklachten zijn deze klachten van voorbijgaande aard (Martinez et al. 1995Martinez, F. D., Wright, A. L., Taussig, L. M., Holberg, C. J., Halonen, M., Morgan, W. J., Asthma and wheezing in the first six years of life. The Group Health Medical Associates. (1995); Wijga et al. 2011Wijga, A. H., van Buul, L. W., Blokstra, A., Wolse, A, Astma bij kinderen tot 12 jaar : Resultaten van het PIAMA-onderzoek, Bilthoven (2011); Eysink et al. 2005Eysink, P. E. D., ter Riet, G, Aalberse, R. C., van Aalderen, WM. C., Roos, CM., van der Zee, JS., Bindels, P. J. E., Accuracy of specific IgE in the prediction of asthma: development of a scoring formula for general practice. (2005)). Als jonge kinderen met astmaklachten ook eczeem hebben, als ze astmatische ouders hebben en als hun episoden van piepend ademhalen frequent zijn, dan is het onwaarschijnlijker dat de astmaklachten over zullen gaan (Caudri et al. 2009Caudri, D, Wijga, A. H., Schipper, MA. C., Hoekstra, M, Postma, D, Koppelman, GH., Brunekreef, B., Smit, H. A., de Jongste, JC., Predicting the long-term prognosis of children with symptoms suggestive of asthma at preschool age. (2009)).


  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • A.M. Gommer, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)
  • A.H. Wijga (RIVM)
  • H.B.M. Hilderink (RIVM)
  • H. Giesbers, red. (RIVM)