Zuigelingen die borst- of kunstvoeding krijgen

Sla de grafiek Zuigelingen die borst- en/of kunstvoeding krijgen 2023 over en ga naar de datatabel

Bron: Peiling Melkvoeding 2023 (Bouwmeester & Staal 2024 Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024) (Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024)) )

  • Percentages zijn opgeteld en niet altijd gelijk aan 100% in verband met afrondingsverschillen.
  • Borstvoeding: uitsluitend moedermelk, direct uit de borst gedronken of afgekolfd en op andere wijze gedronken.
  • Kunstvoeding: volledige (fabrieks-)zuigelingenvoeding ofwel kunstmatig bereide zuigelingenvoeding en opvolgmelk (vanaf 6 maanden).

Van de pasgeboren baby's krijgt 53% volledige borstvoeding

In 2023 startte 53,4% van de moeders na de geboorte met borstvoeding en 23,9% startte met kunstvoeding. Na zes maanden gaf 30,8% van de moeders volledige borstvoeding en 55,3% kunstvoeding. Het percentage zuigelingen dat gemengde voeding (combinatie borst- en kunstvoeding) ontving, nam af van 22,7% tot 13,9% (Bouwmeester & Staal 2024 Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024) (Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024)) ).


Trend in het geven van borstvoeding

Sla de grafiek Zuigelingen die uitsluitend moedermelk krijgen 2001-2023 over en ga naar de datatabel

Bron: Peiling Melkvoeding 2023 (Bouwmeester & Staal 2024 Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024) (Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024)) )

  • In 2007 ontbreekt een percentage door een relatief laag aantal deelnemers in de groep '6 maanden'.
  • In 2015 is 1 maand gedefinieerd als 4 weken.
  • In 2015 werden prevalenties bepaald met een andere methode waarbij alle zuigelingen die de leeftijd hadden bereikt werden meegenomen voor analyse.
  • In 2018 is een andere methodiek voor de dataverzameling gebruikt (via DD JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)) dan in voorgaande peilingen (via vragenlijsten landelijk verzameld). Daarnaast is er in 2018 gebruik gemaakt van leeftijdsranges rondom een contactmoment in plaats van voltooide maanden.

Minder moeders starten met borstvoeding dan in voorgaande jaren

In 2023 startte ruim 53% van de moeders met het geven van borstvoeding na de geboorte. Dit percentage is lager dan in de eerdere peilingen tussen 2001 t/m 2018 is gerapporteerd (74-81%). Het percentage kinderen dat direct vanaf de geboorte een combinatie van melkvoeding krijgt en daardoor ook deels moedermelk krijgt, is beduidend hoger, namelijk 22,7%. In 2018 was dit 7% en in 2015 0% (niet in grafiek). Daarnaast is er in 2023 een minder steile daling van het aantal borstgevoede kinderen naarmate hun leeftijd toeneemt ten opzichte van vorige peilingen. In 2023 kreeg 31% van de baby's van 6 maanden uitsluitend moedermelk als melkvoeding. In 2018 was dit 19% (Bouwmeester & Staal 2024 Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024) (Bouwmeester, Staal, Rapport Peiling Melkvoeding 2023, Utrecht (2024)) ).


  • M.B.R. Bouwmeester (NCJ)
  • I.I.E. Staal (NCJ)
  • E.A. van der Wilk, red (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))