Borstvoeding naar opleiding

Sla de grafiek Zuigelingen die volledige borstvoeding krijgen 2018 over en ga naar de datatabel

Bron: Peiling Melkvoeding (Engelse & Van Dommelen 2020Engelse, O., Van Dommelen, P., Peiling Melkvoeding 2018 (2020))

  • Het JIB (Jeugd in Beeld) hanteert de indeling:  laag (maximaal mavo Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs)/vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs)-gl&tl), middelhoog (mbo Middelbaar beroepsonderwijs (Middelbaar beroepsonderwijs)havo Hoger algemeen voortgezet onderwijs (Hoger algemeen voortgezet onderwijs)/vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs)) en hoog (hbo Hoger beroepsonderwijs (Hoger beroepsonderwijs)/hts/heao, wo Wetenschappelijk Onderwijs (Wetenschappelijk Onderwijs))

Meer hoog- dan lager opgeleide moeders starten met borstvoeding

Onder hoogopgeleide Nederlandse moeders (hbo Hoger beroepsonderwijs (Hoger beroepsonderwijs), universiteit) is de groep die start met borstvoeding groter dan onder lager opgeleide moeders. Onder de hoogopgeleide moeders begint 76% met borstvoeding; voor midden- en laagopgeleide moeders ligt dit percentage op respectievelijk 63% en 59%. De trend van meer hoog- dan lager opgeleide moeders die borstvoeding geven, wordt gemeten bij de geboorte en daarna maandelijks tot de leeftijd van zes maanden van de zuigeling. Wat het starten met borstvoeding betreft, is vanaf 2001 bij metingen in verschillende jaren een zelfde verdeling te zien naar opleidingsniveau van de moeder (Peeters et al. 2015Peeters, D., Lanting, C. I., van Wouwe, J. P., Peiling melkvoeding van zuigelingen 2015, Leiden (2015)Engelse & Van Dommelen 2020Engelse, O., Van Dommelen, P., Peiling Melkvoeding 2018 (2020)).


  • E.A. van der Wilk (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))