Naar schatting 786.600 mensen met coronaire hartziekten

In 2021 waren er naar schatting 786.600 mensen met een coronaire hartziekte: 490.300 mannen en 296.300 vrouwen (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Dat zijn 56,3 per 1.000 mannen en 33,6 per 1.000 vrouwen. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2021 bekend waren bij de huisarts voor ten minste één vorm van coronaire hartziekten. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2021 contact te hebben gehad met de huisarts voor coronaire hartziekten. Mensen met meerdere vormen van coronaire hartziekten tellen dus maar één keer mee in het totaal.

Huisartsencijfers lager dan zelfgerapporteerde cijfers

In de CBS-Gezondheidsenquête gaf 2,7% van de ondervraagden (12 jaar en ouder) in 2021 aan ooit een acuut hartinfarct te hebben gehad: 4,1% van de mannen en 1,3% van de vrouwen. Het percentage mensen dat zelf aangeeft ooit een acuut hartinfarct te hebben gehad, is hoger dan de (jaar)prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) op basis van registratie door de huisarts.

69.800 nieuwe patiënten met acuut myocardinfarct in 2021

In 2021 kwamen er 69.800 nieuwe patiënten met een acuut myocardinfarct bij: 48.200 mannen en 21.600 vrouwen. Het aantal nieuwe gevallen van angina pectoris is 26.600 en het aantal nieuwe gevallen van andere/chronische ischemische hartziekte is 10.100. Deze schattingen zijn gebaseerd op de Nivel Zorgregistraties eerste lijn

Tabel: Coronaire hartziekten naar type 2021

  Nieuwe gevallen Jaarprevalentie
  Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
Per 1.000 personen
Angina pectoris (K74) 1,8 1,3 27,3 21,5
Acuut myocardinfarct (AMI Acuut myocard infarct (Acuut myocard infarct); K75) 5,5 2,4 21,2 8,5
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) 0,8 0,4 16,1 7,4
Absolute aantallen         
Angina pectoris (K74) 15.300 11.300 238.300 189.700
Acuut myocardinfarct (AMI; K75) 48.200 21.600 185.100 75.200
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) 6.800 3.300 140.200 65.100
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes K74, K75 en K76


Coronaire hartziekten vaker bij mannen en bij ouderen

In 2021 waren er naar schatting 786.600 mensen met coronaire hartziekten (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). In alle leeftijdsklassen zijn er relatief meer mannen dan vrouwen met coronaire hartziekten. Voor zowel mannen als vrouwen stijgt de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) met de leeftijd. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2021 bekend waren bij de huisarts voor coronaire hartziekten. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2021 contact te hebben gehad met de huisarts voor coronaire hartziekten.


Trend prevalentie coronaire hartziekten in huisartsenpraktijk

Sla de grafiek Jaarprevalentie coronaire hartziekten in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K74-K76
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Lichte daling prevalentie coronaire hartziekten na 2017

In de periode 2011-2017 was het aantal mensen met coronaire hartziekten dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) vrijwel constant, voor zowel mannen als vrouwen. Vanaf 2017 is er een lichte daling te zien. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met coronaire hartziekten dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 408.100 in 2011 naar 490.300 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 267.100 in 2011 naar 296.300 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Trend incidentie acuut myocardinfarct

Sla de grafiek Nieuwe gevallen acuut myocardinfarct in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K75
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Trend prevalentie acuut myocardinfarct

Sla de grafiek Jaarprevalentie acuut myocardinfarct in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K75
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Aantal nieuwe diagnoses acuut myocardinfarct licht afgenomen

Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van acuut myocardinfarct was in de periode 2011-2019 nagenoeg constant, en is in 2021 voor zowel mannen als vrouwen afgenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van acuut myocardinfarct is licht toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 47.100 in 2011 naar 48.200 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 20.600 in 2011 naar 21.600 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Prevalentie acuut myocardinfarct toegenomen

In de periode 2011-2017 is het aantal mensen met acuut myocardinfarct dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen. Voor mannen was de toename minder groot dan voor vrouwen. Vanaf 2017 is de jaarprevalentie niet verder toegenomen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met acuut myocardinfarct dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 129.500 in 2011 naar 185.100 in 2021. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 51.600 in 2011 naar 75.200 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Trend nieuwe gevallen angina pectoris

Sla de grafiek Nieuwe gevallen angina pectoris in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K74
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Trend jaarprevalentie angina pectoris

Sla de grafiek Jaarprevalentie angina pectoris in huisartsenpraktijk 2011-2021 over en ga naar de datatabel
  • ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code K74
  • Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2021
  • De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.

Aantal nieuwe diagnoses angina pectoris sterk afgenomen

Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van angina pectoris is in de periode 2011-2021 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van angina pectoris is afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 25.900 in 2011 naar 15.300 in 2021. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 24.100 in 2011 naar 11.300 in 2021 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).

Prevalentie angina pectoris ook afgenomen

In de periode 2011-2021 is het aantal mensen met angina pectoris dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.))  gedaald, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met angina pectoris dat bekend was bij de huisarts is daarentegen toegenomen. Voor mannen nam het aantal toe van 225.500 in 2011 naar 238.300 in 2021. Voor vrouwen nam het aantal toe van 188.000 in 2011 naar 189.700 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave). Dat de gestandaardiseerde prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) afnam en het ongecorrigeerde aantal mensen met angina pectoris in dezelfde periode toenam, is het gevolg van vergrijzing van de bevolking.

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. Ook zijn de jaarcijfers mogelijk beïnvloed door de uitgestelde zorg in ziekenhuizen. In 2020 was het aantal nieuw geregistreerde gevallen en/of de prevalentie van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).


Door veranderingen in risicofactoren verandert incidentie

Door veranderingen in het voorkomen van de risicofactoren van coronaire hartziekten verandert de incidentie Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief. (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) (en daarmee de sterfte en de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.)) van coronaire hartziekten. Ook kan de ernst van de ziekte bij optreden hierdoor afnemen. Een aantal trends in de determinanten (risicofactoren) van coronaire hartziekten is ongunstig en een aantal is gunstig. Indien er daadwerkelijk een daling in de incidentie is opgetreden, betekent dit dat de positieve trends in risicofactoren meer invloed hebben op de trends in coronaire hartziekten dan de negatieve trends in risicofactoren.

(On)gunstige trends van risicofactoren

Gunstige en ongunstige ontwikkelingen in het (recente) verleden die mogelijk doorwerken in de huidige en toekomstige cijfers zijn:

  • Daling van het percentage personen met een te hoog totaal cholesterolgehalte, met name als gevolg van een sterke toename van het gebruik van cholesterolverlagende medicatie.
  • Daling van het percentage rokers in de tachtiger jaren (en een stabilisatie in de jaren negentig).
  • Daling van de inname van transvetzuren sinds het begin van de jaren negentig (na aanpassingen door de voedingsmiddelenindustrie).
  • Toename van het aantal mensen met overgewicht.
  • Toename van het aantal mensen met diabetes mellitus.
  • Daling in de consumptie van groente, fruit en vezels (zie: trends in voeding).

Stijging overleving door verbeterde behandelingen

De toegenomen mogelijkheden in medische behandeling en de verbeterde toepassing van de beschikbare behandelingsmethoden hebben bijgedragen aan de daling in de sterfte aan coronaire hartziekten. Een verbeterde overleving heeft ook effect op de incidentie van een hernieuwd (recidief) hartinfarct. Het gaat hierbij om de volgende factoren:

  • Vroege opsporing van personen met een groot hartinfarct (hartinfarct met ST-elevatie Toestand na een acuut coronair incident waarbij een bepaald segment (ST-segment) van de grafische weergave van de electrische activiteit van het hart (het electrocardiogram) hoger ligt dan bij gezonde personen (Toestand na een acuut coronair incident waarbij een bepaald segment (ST-segment) van de grafische weergave van de electrische activiteit van het hart (het electrocardiogram) hoger ligt dan bij gezonde personen)) door verbeterde diagnostiek buiten het ziekenhuis (pre-hospital triage).
  • Vroege opsporing van risicofactoren bij coronaire hartziekten, zoals verhoogde bloeddruk, te hoog totaal cholesterolgehalte en diabetes mellitus, bij personen die (nog) geen coronaire hartziekte hebben.
  • Sterke intensivering van de behandeling in de acute fase van het hartinfarct: de toepassing van reperfusietherapie (PCI Percutane coronaire interventie. Ook wel dotteren of ballondilatatie genoemd. Techniek waarbij een opblaasbare ballon op (bijna) dichtgeslibde plaatsen in de hartslagaders (kransslagaders) het bloedvat wat kan oprekken. Het doel van deze techniek is de doorbloeding van de hartspier weer beter op… (Percutane coronaire interventie. Ook wel dotteren of ballondilatatie genoemd. Techniek waarbij een opblaasbare ballon op (bijna) dichtgeslibde plaatsen in de hartslagaders (kransslagaders) het bloedvat wat kan oprekken. Het doel van deze techniek is de doorbloeding van de hartspier weer beter op…)) is sterk gestegen en verbeterd.
  • Een uitgebreider en efficiënter gebruik van medicijnen zoals β-blokkers, aspirine, ACE Angiotensine converting enzyme. ACE is een enzym dat vooral betrokken is bij de regulatie van de bloeddruk. (Angiotensine converting enzyme. ACE is een enzym dat vooral betrokken is bij de regulatie van de bloeddruk.)-remmers, angiotensine-II-antagonisten en, wellicht het meest belangrijk, statines.
  • Ook in de herstelfase na een hartinfarct is het gebruik van β-blokkers, ACE-remmers, aspirine, nieuwe bloedplaatjesremmers en orale anticoagulantia sterk toegenomen (Widdershoven et al. 1997Widdershoven, J. W., Gorgels, A. P., Vermeer, F., Dijkman, L. W., Verstraaten, G. M., Dassen, W. R., Wellens, H. J., Changing characteristics and in-hospital outcome in patients admitted with acute myocardial infarction. Observations from 1982 to 1994. (1997); Deckers et al. 2010Deckers, J. W., Veerhoek, RJ., Smits, PC., Jansen, C.C.G., Trends in prevalence of cardiovascular risk factors and their treatment in coronary heart disease: the Euroaspire-project (2010)).

  • J.W. Vanhommerig (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
  • M.J.J.C. Poos (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • A.M. Gommer, red. (RIVM)
  • M. Rodriguez, red. (RIVM)
  • C. Hendriks, red. (RIVM)
  • S.J. van Dis (Hartstichting)
  • P.M. Engelfriet (RIVM)
  • J.W. Deckers (Erasmus MC)
  • H.B.M. Hilderink (RIVM)