Missie 3

 

In 2030 is van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking het deel dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% toegenomen.

 
Indicatoren missie mensen met chronische ziekten
Percentage mensen met een….. dat kan gaan en staan in de eigen woning, zoals zij dat willen
2019 2020 2021 2022
lichamelijke beperking1 65 65 67 66
zintuiglijke beperking1 80 79 79 79
verstandelijke beperking1 73 76 74 71
Percentage mensen met een…..dat buren, vrienden en kennissen kan bezoeken, zoals zij dat willen
2019 2020 2021 2022
lichamelijke beperking1 51 51 51 53
zintuiglijke beperking1 65 58 62 64
verstandelijke beperking1 44 42 45 49
Percentage mensen met een…..dat naar werk en/of andere locatie buiten de deur kan gaan, zoals zij dat willen
2019 2020 2021 2022
lichamelijke beperking1 37 37 37 39
zintuiglijke beperking1 51 49 52 51
verstandelijke beperking1 51 49 49 47
Percentage mensen met een…..dat betaald werk (≥12 uur per week) heeft*
2019 2020 2021  
chronische ziekte2 59 56 55  
lichamelijke beperking2 33 40 28  
verstandelijke beperking3 37 30 37  
psychische aandoening4 21 20 20  
Percentage mensen met een…..dat betaald werk (≥1 uur per week) heeft*
      2022
chronische ziekte2       71**
lichamelijke beperking2       43***
verstandelijke beperking3       13
Percentage mensen met een….. dat een opleiding/werk- gerelateerde cursus volgt*
2019 2020 2021  
chronische ziekte2 9 4 7  
lichamelijke beperking2 6 ++ ++  
psychische aandoening4 9 9 8  
Percentage mensen met een….. dat een opleiding/werk- gerelateerde cursus volgt*
      2022
chronische ziekte2       31****
lichamelijke beperking2       8****

*Het betreft mensen onder de 65 jaar.
**Betaald werk is nu >1 uur per week, dit was >12 per week.
***Betaald werk was eerst een samenvoeging van: betaald werk, onbetaald werk, vrijwilligerswerk of een leer- werkplek (eventueel met ondersteuning). In 2022 is er alleen gekeken naar >1 uur betaald werk.
****Het gaat over de afgelopen 12 maanden, voorgaande jaren werd er gevraagd naar ‘op dit moment’.

++Niet beschikbaar; er waren niet genoeg gegevens om een representatief beeld te geven.

 

1. Bron: www.mijnkwaliteitvanleven.nl (Patiëntenfederatie Nederland); Update frequentie: Jaarlijks

2. Bron: Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (Nivel); Update frequentie: Jaarlijks; Participatie van mensen met een beperking op www.staatvenz.nl. Onder mensen met chronische ziekten worden mensen met diabetes mellitus, astma of COPD Chronic obstructive pulmonary disease (Chronische obstructieve longziekten) (Chronic obstructive pulmonary disease (Chronische obstructieve longziekten)), chronische ziekte aan het bewegingsapparaat, hart- en vaatziekte, neurologische ziekte, chronische spijsverteringsziekte, overig/andere chronische ziekte verstaan. Mensen met kanker zijn niet meegenomen in deze cijfers, omdat het aantal observaties Een observatie is een 'langdurige observatie zonder overnachting'. Dit is een niet geplande vorm van verpleging van minimaal vier aaneengesloten uren, zonder overnachting, op een voor verpleging ingerichte afdeling, met als doel observatie van de patiënt. Een observatie omvat ten minste een… (Een observatie is een 'langdurige observatie zonder overnachting'. Dit is een niet geplande vorm van verpleging van minimaal vier aaneengesloten uren, zonder overnachting, op een voor verpleging ingerichte afdeling, met als doel observatie van de patiënt. Een observatie omvat ten minste een…) in de steekproef te laag is. Mensen met een lichamelijke beperking is een andere groep, maar een lichamelijke beperking kan ontstaan zijn door een chronische ziekte bij een deel van de panelleden.

3. Bron: Panel Samen Leven (Nivel); Update frequentie: Jaarlijks. Participatie van mensen met een beperking op www.staatvenz.nl. Bij deze doelgroep gaat het om betaald en onbetaald werk ongeacht het aantal uur dat zij werken.

4. Bron: Panel Psychisch Gezien (Trimbos-instituut); Update frequentie: Jaarlijks; Participatie van mensen met een beperking op www.staatvenz.nl

5. Deze indicatoren worden op een later moment aangevuld met cijfers.

  • H. Giesbers (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))