Internationale vergelijking seksueel gedrag jongeren

Sla de grafiek Condoomgebruik bij laatste keer seks 2021/2022 over en ga naar de datatabel

Bron: Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC) Study

  • Figuur toont percentages voor EU Europese unie (Europese unie)-landen die deelnemen aan de HBSC Health Behaviour in School-aged Children (Health Behaviour in School-aged Children)-studie, plus Zwitserland en deelnemende landen van het Verenigd Koninkrijk (VK); survey-jaren 2021/2022.
  • De volgorde van de landen is gebaseerd op de gemiddelde percentages voor jongens en meisjes (van hoog naar laag).

Condoomgebruik 15-jarigen in Nederland relatief laag

Het condoomgebruik bij de laatste keer seks onder 15-jarige jongens en meisjes in Nederland was in 2021/2022 lager dan in veel andere Europese landen.  In de meeste landen en regio's was het percentage jongens dat een condoom gebruikte bij de laatste keer seks hoger dan het percentage meisjes. Het percentage condoomgebruik onder 15-jarigen was het laagst in Zweden. Ook in Schotland en Wales (Verenigd Koninkrijk) was het percentage condoomgebruik laag. Minder dan de helft van de 15-jarigen in deze landen gaf aan een condoom te hebben gebruikt bij de laatste keer seks. Onder 15-jarigen in Europa is het gemiddelde percentage condoomgebruik gedaald van tussen 2014 en 2022. Gemiddeld daalde het percentage condoomgebruik onder 15-jarigen in de HBSC Health Behaviour in School-aged Children (Health Behaviour in School-aged Children)-landen van 68% in 2014 en 64% in 2018 naar 59% in 2021/2022. Condoomgebruik wordt gezien als een graadmeter voor verantwoord seksueel gedrag. Voor het trekken van conclusies over risicogedrag is het echter belangrijk om deze gegevens te combineren met andere informatie zoals soa Seksueel overdraagbare aandoeningen (Seksueel overdraagbare aandoeningen)-testgedrag en het gebruik van andere voorbehoedsmiddelen. 

Zie ook: Ziekenhuiszorg | Internationaal (abortusratio).


  • A.M. Gommer (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • E.A. van der Wilk (RIVM)