Wijzigingsdatum 06-07-2022

Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar sector

Sla de grafiek Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar sector 2019 over en ga naar de datatabel

Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar sector 2019

Staaf grafiek met 2 reeksen.
De grafiek heeft 1 X-as die categories weergeeft.
De grafiek heeft 1 Y-as die Zorguitgaven (miljoen euro) weergeeft.
Einde van interactieve grafiek.

Bron: Kosten van Ziekten

  • Geraamde cijfers
  • ICD-10 International Classification of Diseases, tenth revision (International Classification of Diseases, tenth revision)-code: Q20-Q28

Zorguitgaven in 2019 waren 99 miljoen euro

In 2019 bedroegen de geraamde zorguitgaven voor aangeboren afwijkingen van het hartvaatstelsel 98,8 miljoen euro. Dit maakte 33,8% van de totale uitgaven voor aangeboren afwijkingen uit en 0,1% van de totale uitgaven voor de gezondheidszorg in Nederland. Ruim 89% van de uitgaven voor zorg aan aangeboren afwijkingen van het hartvaatstelsel ging naar ziekenhuiszorg (88,1 miljoen euro) . 

Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar leeftijd en geslacht

Sla de grafiek Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar leeftijd en geslacht 2019 over en ga naar de datatabel

Zorguitgaven aangeboren afwijkingen hartvaatstelsel naar leeftijd en geslacht 2019

Staaf grafiek met 2 reeksen.
De grafiek heeft 1 X-as die Leeftijd weergeeft.
De grafiek heeft 1 Y-as die Zorguitgaven (miljoen euro) weergeeft.
Einde van interactieve grafiek.

Bron: Kosten van Ziekten

  • Geraamde cijfers
  • ICD-10 International Classification of Diseases, tenth revision (International Classification of Diseases, tenth revision)-code: Q20-Q28

Meeste zorguitgaven voor zuigelingen en kinderen

Van alle zorguitgaven voor aangeboren afwijkingen van het hartvaatstelsel in 2019 ging ruim 54% van alle zorguitgaven naar zorg voor zuigelingen en kinderen (0-14 jarigen). Van de zorguitgaven voor aangeboren afwijkingen van het hartvaatstelsel in 2019 ging 47% naar de zorg voor vrouwen en 53% naar de zorg voor mannen.

  • A.C. de Weerdt (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • S. Gouwens (RIVM)
  • M.A. Koopmanschap (RIVM en EUR Erasmus Universiteit Rotterdam (Erasmus Universiteit Rotterdam))
  • A. van der Meer (RIVM)
  • G.J. Kommer (RIVM)