Ziekteverzuimpercentage werknemers
Sla de grafiek Ziekteverzuimpercentage werknemers 2023 over en ga naar de datatabelBron: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)/TNO)
Het totaal aantal ziektedagen van een werknemer, in procenten van het totaal aantal beschikbare werkdagen van diezelfde werknemer in het afgelopen jaar.
Ziekteverzuimpercentage 5,3% in 2023
Het ziekteverzuimpercentage (De belangrijkste maat om ziekteverzuim te meten is het verzuimpercentage. Om dit te berekenen wordt het aantal verzuimdagen per jaar gemeten en vervolgens gedeeld ofwel door het aantal werkdagen per jaar ofwel door het aantal kalenderdagen per jaar (Zie: verantwoording > definities > maten om ziekteverzuim te meten).) volgens werkgevers in Nederland bedroeg 5,3% in 2023 (CBS). Het ziekteverzuimpercentage volgens werknemers bedroeg 4,8% (NEA). Verschillen tussen het ziekteverzuimpercentage volgens werkgevers en werknemers worden hier besproken. Vrouwen verzuimden in 2023 gemiddeld iets meer dan mannen: gemiddeld 5,7 dagen per 100 werkdagen in een jaar tegen 3,9 dagen door mannen. Dit verschil komt doordat vrouwen zich vaker ziek meldden en, wanneer ze verzuimden, ook iets langer thuis bleven (NEA). Deze verschillen worden deels verklaard door ziekte tijdens zwangerschap en na de bevalling (zie bronverantwoording).
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage stijgt met de leeftijd
In 2023 steeg het gemiddelde ziekteverzuimpercentage met de leeftijd. Ouderen verzuimen niet vaker, maar wanneer werknemers ouder worden, is de kans groter dat zij langer verzuimen. Na het 60e levensjaar neemt het verzuimpercentage weer iets af. Het totaal percentage voor 65- tot 75-jarigen is 5,5%. Selectie-effecten, waarbij bijvoorbeeld de gezondste mensen op latere leeftijd blijven doorwerken, kunnen hier de reden van zijn (NEA; zie bronverantwoording).
Percentage werknemers dat verzuimde
Sla de grafiek Percentage werknemers dat verzuimde 2023 over en ga naar de datatabelBron: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)/TNO)
Het totaal aantal werknemers dat in de afgelopen 12 maanden heeft verzuimd wegens ziekte, in procenten van het totaal aantal werknemers.
Ruim de helft van de werknemers verzuimde in 2023
In 2023 gaf 51% van de Nederlandse werknemers aan het afgelopen jaar afwezig te zijn geweest op het werk om gezondheidsredenen. Het percentage mannen dat verzuimde lag lager (48%) dan het percentage vrouwen (54%). In de leeftijdscategorie 25 tot en met 34 jaar was het aandeel werknemers dat verzuimde het hoogst (zie bronverantwoording). Een vijfde van de werknemers (19%) die verzuimd hebben, gaf aan dat het recentste verzuim gedeeltelijk of volledig door het werk veroorzaakt werd. Indien iemand langdurig ziek is (104 weken), komt hij of zij in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (zie onderwerp arbeidsongeschiktheid).
Ziekteverzuimpercentages
Sla de grafiek Ziekteverzuimpercentages zelfgerapporteerd 2005-2023 over en ga naar de datatabelBron: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)/TNO)
Lichte stijging ziekteverzuim vanaf 2018
Het ziekteverzuimpercentage (De belangrijkste maat om ziekteverzuim te meten is het verzuimpercentage. Om dit te berekenen wordt het aantal verzuimdagen per jaar gemeten en vervolgens gedeeld ofwel door het aantal werkdagen per jaar ofwel door het aantal kalenderdagen per jaar (Zie: verantwoording > definities > maten om ziekteverzuim te meten).) is in de afgelopen jaren licht gestegen. Begin jaren negentig lag het percentage nog boven de 6%. Mede door enkele wetswijzigingen (Wtz (Wet terugdringing ziekteverzuim ), Wulbz (Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte), Wet VLZ (Wet verlenging doorbetalingsverplichting bij ziekte ) en Wvp (Wet verbetering poortwachter )) in de jaren negentig en begin 2000 daalde het ziekteverzuimpercentage in Nederland. Tussen 2004 en 2017 schommelde het ziekteverzuimpercentage rond de 4%. Sinds 2018 lijkt er een lichte geleidelijke toename zichtbaar, met een uitschieter omhoog in 2022. Uit de ziekteverzuimpercentages van werknemers blijkt dat het percentage ziekteverzuim voor vrouwen over de gehele periode hoger is dan voor mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen blijft over de gehele periode ongeveer gelijk (NEA (Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden); zie bronverantwoording). Ook in de gemiddelde duur van het ziekteverzuim zien we vanaf 2018 een lichte stijging (niet in grafiek). Het aandeel werknemers dat aangaf te hebben verzuimd in het afgelopen jaar was in 2023 hoger dan in 2018, maar volgt een iets andere trend met een lichte daling in het verzuimpercentage in 2020 en 2021.
Verschillende oorzaken voor stijging ziekteverzuimpercentage
De lichte stijging in het ziekteverzuimpercentage kan verschillende oorzaken hebben. Logischerwijs speelt de gezondheid van werkenden een rol bij ziekteverzuim. Steeds meer mensen hebben een chronische aandoening waardoor men mogelijk meer is gaan verzuimen. Bovendien blijven mensen tot hogere leeftijd aan het werk waardoor er (ook) meer mensen met een chronische aandoening aan het werk zijn. Daarnaast neemt het aantal werkenden met burn-outklachten en andere mentale problemen al jaren toe. Doorgaans verzuimen mensen langer door psychische aandoeningen dan door lichamelijke aandoeningen. Daarnaast kan de coronapandemie een rol gespeeld hebben. Door de contactbeperkende maatregelen nam het aantal griepbesmettingen tijdelijk af, waarna een stijging in griep- en coronabesmettingen volgden in 2022. Ten slotte speelt de conjunctuur een rol (Veerman & Molenaar-Cox, 2006 (Veerman, T. J., Molenaar-Cox, P. G. M., De meerwaarde van de arboconvenanten. Update van verzuim- en WAO-cijfers tot en met 2004, Den Haag (2006)) ). Ten tijden van arbeidskrapte verzuimen werknemers gemiddeld meer omdat zij niet bezorgd zijn om baanverlies en zich daardoor vaker ziek durven te melden ten opzichte van perioden van een ruime arbeidsmarkt. Dit wordt ook wel het 'discipline effect' genoemd (Hesselius, 2007 (Hesselius, P, Does sickness absence increase the risk of unemployment? (2007)) ).
- M. van der Noordt
- P.E.D. Eysink (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- E.A. van der Wilk, red. (RIVM)