In 2021 zijn 554 kinderen dood geboren

In 2021 werden 554 kinderen dood geboren na een zwangerschap van 24 weken of meer (3,2 per 1.000 levend- en doodgeborenen). In de eerste 28 dagen na de geboorte overleden 295 kinderen, ofwel 1,7 per 1.000 levend-  en doodgeborenen (neonatale sterfte Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. )) (Perined, 2022 Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 15-12-2022 , Utrecht (2022) (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 15-12-2022 , Utrecht (2022)) ).

Perinatale sterfte treft 849 kinderen

In 2021 overleden 849 (5,0 per 1.000) kinderen vóór, tijdens of in de eerste 28 dagen na de geboorte (de perinatale sterfte Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. )) na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer. Als alleen de sterfte in de eerste 7 dagen na de geboorte wordt meegeteld, bedraagt de perinatale sterfte 4,5 per 1.000 (775 kinderen). Deze gegevens zijn afkomstig van Perined en zijn gebaseerd op registraties door gynaecologen, verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen en kinderartsen (Perined, 2022 Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 15-12-2022 , Utrecht (2022) (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 15-12-2022 , Utrecht (2022)) ). 

Tabel: Sterfte rond de geboorte 2021

 

Aantal absoluut

Aantal per duizend

Doodgeboorte

554

3,2

Perinatale sterfte (7 d)

775

4,5

Perinatale sterfte (28 d)

849

5,0

Neonatale sterfte (28 d)

295

1,7

Bron: Perined, 2022

  • In 2021 kent de neonatale sterfte, en daarmee ook de perinatale sterfte, onderregistratie. Dit wordt veroorzaakt door aanleverproblemen vanuit de Verloskundige Informatiesystemen en het opschorten van de registratie door algemene kinderartsen.
  • Doodgeboorte: Aantal doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer (foetale sterfte); per 1.000 levend- en doodgeborenen.
  • Perinatale sterfte (7 d): Aantal doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer (foetale sterfte) en sterfte in de eerste 7 dagen (vroeg neonatale sterfte); per 1.000 levend- en doodgeborenen.
  • Perinatale sterfte (28 d): Aantal doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer (foetale sterfte) en sterfte in de eerste 28 dagen (neonatale sterfte); per 1.000 levend- en doodgeborenen.
  • Neonatale sterfte (28 d): Aantal overleden in de eerste 28 dagen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer; per 1.000 levend- en doodgeborenen.

Trends in perinatale sterfte (≥ 24 weken)

Sla de grafiek Trends in perinatale sterfte (≥ 24 weken) 2012-2021 over en ga naar de datatabel

Bron: Perined, 2022

  • In 2021 kent de neonatale sterfte Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. ), en daarmee ook de perinatale sterfte Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. ), onderregistratie. Dit wordt veroorzaakt door aanleverproblemen vanuit de Verloskundige Informatiesystemen en het opschorten van de registratie door algemene kinderartsen.
  • Perinatale sterfte (vanaf 24 weken zwangerschap, tot 28 dagen) per 1.000 levend- en doodgeborenen.
  • Doodgeboorte (vanaf 24 weken zwangerschap) per 1.000 levend- en doodgeborenen.
  • Neonatale sterfte (vanaf 24 weken zwangerschap, tot 28 dagen) per 1.000 levend- en doodgeborenen.

Perinatale sterfte tot 2015 gedaald, daling daarna afgevlakt

Tussen 2012 en 2021 is de perinatale sterfte Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. ) van kinderen die na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer worden geboren en rond de geboorte overlijden (voor, tijdens of in de eerst 28 dagen na de geboorte) gedaald van 5,7 naar 5,0 per 1.000 (Perined, 2022). Zowel doodgeboorte als de sterfte in de eerste 28 dagen (neonatale sterfte Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. )) daalde. Vanaf 2015 is de daling in perinatale sterfte echter afgevlakt. 

De perinatale sterfte was in de jaren vijftig van de vorige eeuw in Nederland veel hoger dan nu, waarna er een sterke daling volgde tot de jaren tachtig van de vorige eeuw. In de periode 1980-2004 heeft die daling zich in Nederland minder sterk doorgezet dan in veel andere hoge inkomenslanden (Mohangoo et al., 2008 Mohangoo, A. D., Buitendijk, S. E., Hukkelhoven, C. W. P. M., Ravelli, A. C. J., Rijninks-van Driel, G. C., Tamminga, P., Nijhuis, J. G., Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de PERISTAT II studie (2008) (Mohangoo, A. D., Buitendijk, S. E., Hukkelhoven, C. W. P. M., Ravelli, A. C. J., Rijninks-van Driel, G. C., Tamminga, P., Nijhuis, J. G., Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de PERISTAT II studie (2008))Buitendijk et al., 2003 Buitendijk, S. E., Zeitlin, J. A., Cuttini, M., Langhoff-Roos, J., Bottu, J., Indicators of fetal and infant health outcomes (2003) (Buitendijk, S. E., Zeitlin, J. A., Cuttini, M., Langhoff-Roos, J., Bottu, J., Indicators of fetal and infant health outcomes (2003))Achterberg & Kramers, 2001 Achterberg, P. W., Kramers, P. G. N., Een gezonde start? Sterfte rond de geboorte in Nederland: trends en oorzaken vanuit internationaal perspectief, Bilthoven (2001) (Achterberg, P. W., Kramers, P. G. N., Een gezonde start? Sterfte rond de geboorte in Nederland: trends en oorzaken vanuit internationaal perspectief, Bilthoven (2001)) ). Na 2010 was de daling in Nederland juist weer wat sterker dan in de andere landen (Broeders et al., 2019 Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019) (Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019))Euro-Peristat, 2018 Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe in 2015. (2018) (Euro-Peristat, European Perinatal Health Report. Core indicators of the health and care of pregnant women and babies in Europe in 2015. (2018)) ). Wel werd duidelijk dat een aantal positieve factoren die hebben bijgedragen aan genoemde relatief sterke daling van de perinatale sterfte in Nederland in 2015 hun grootste effect hadden gehad (Broeders et al., 2019 Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019) (Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019)) ).

Sterfte tot 2015 gedaald door veranderingen in zorg en preventie

Een aantal veranderingen in de zorg hebben mogelijk bijgedragen aan de daling van de sterfte rond de geboorte tussen 2010 en 2015 (Broeders et al., 2019 Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019) (Broeders, L, Achterberg, PW., Waelput, A.J.M., Ravelli, AC. J., Kwee, A, Groenendaal, F., Offerhaus, P, van der Velden, K, Rosman, AN., Nijhuis, JG., [Decrease in foetal and neonatal mortality in the Netherlands; comparison with other Euro-Peristat countries in 2004, 2010 and 2015]. (2019)) ). Voorbeelden zijn:

Verder is ook het percentage zwangeren dat tijdens de gehele zwangerschap dagelijks heeft gerookt, gedaald van naar schatting 9,9 in 2005 naar 6,3 in 2010. Hoewel dit percentage vervolgens weer is gestegen naar 8,6 in 2015 is het in 2015 nog wel lager dan in 2005 (Lanting et al., 2015 Lanting, C. I., van Wouwe, J. P., van Dommelen, P., van der Pal-de Bruin, K. M., de Josselin - de Jong, S., Kleinjan, M, Roken tijdens de zwangerschap: percentages over de periode 2001-2015, Leiden (2015) (Lanting, C. I., van Wouwe, J. P., van Dommelen, P., van der Pal-de Bruin, K. M., de Josselin - de Jong, S., Kleinjan, M, Roken tijdens de zwangerschap: percentages over de periode 2001-2015, Leiden (2015)) ). Op grond van de bekende verhoogde risico’s voor perinatale sterfte van roken door de moeder is het zeer aannemelijk dat ook hierdoor de sterfte is gedaald. Daarnaast is gewezen op de afname van het aandeel meerlinggeboortes door veranderingen in het ivf-beleid (minder terugplaatsen van twee of meer embryo’s) en de invloed daarvan op de totale perinatale sterfte. Meerlingkinderen hebben namelijk een aantal malen hoger sterfterisico dan eenlingen (RIVM, 2020 RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020) (RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020)) ).

Stagnatie na 2015 door stijging sterfte bij vroeggeboorte voor 32 weken en toename enkele risicofactoren

De belangrijkste reden voor de recente stagnatie van de daling lijkt de recente stijging van de sterfte bij vroeggeboortes met een zwangerschapsduur tussen 24 en 32 weken. Vroeggeboorte is een belangrijke risicofactor voor sterfte rond de geboorte. De daling van het aandeel te vroeg geboren kinderen ging tot 2015 gepaard met een daling van de sterfte door vroeggeboorte. Dit is mede het gevolg van verbeteringen in de behandeling van veel te vroeg geboren kinderen (NVK/NVOG, 2010 NVK/NVOG, Richtlijn Perinataal beleid bij extreme vroeggeboorte, Utrecht (2010) (NVK/NVOG, Richtlijn Perinataal beleid bij extreme vroeggeboorte, Utrecht (2010)) ; zie Richtlijn Perinataal beleid bij extreme vroeggeboorte). Na 2015 daalde het aandeel te vroeg geboren kinderen verder, maar stijgt de sterfte door vroeggeboorte weer. Dit wijst op een hoger risico dat met vroeggeboorte gepaard gaat (RIVM, 2020 RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020) (RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020)) ). Ook nemen in Nederland een aantal risicofactoren voor vroeggeboorte en perinatale sterfte toe. Zo is er een continue toename van obesitas Er is sprake van obesitas of ernstig overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 30 kg/m2. (Er is sprake van obesitas of ernstig overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 30 kg/m2. ) bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Ook het aandeel geboortes in de groep vrouwen met een overig niet-westerse herkomst (Azië, Afrika, waaronder asielzoekers en statushouders) neemt toe. Ook deze veranderingen in de populatie zwangere vrouwen kunnen de stagnatie in de daling verklaren (RIVM, 2020 RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020) (RIVM, Beter weten: een beter begin Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. RIVM Briefrapport 2020-0140, Bilthoven (2020)) ).


  • A.J.M. Waelput (Erasmus MC)
  • P.W. Achterberg (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • M. Harbers, red. (RIVM)