Illustratie

Hypertensie in huisartsenregistratie

In VZinfo wordt het aantal mensen met hypertensie verhoogde bloeddruk (verhoogde bloeddruk) weergegeven dat bekend is bij de huisarts. Het gaat hierbij om hypertensie met of zonder orgaanbeschadiging (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes K86 en K87). Verhoogde bloeddruk (voorbijgaande hypertensie, schommelende bloeddruk; ICPC-code K85) is hierbij niet inbegrepen.

De bij de diagnose door de huisarts gehanteerde criteria zijn:

  • ofwel twee of meer metingen per contact bij tenminste twee contacten met een gemiddelde bloeddruk diastolisch boven de 95 mmHg of systolisch boven de 160 mmHg (voor volwassenen);
  • of twee of meer metingen tijdens één contact met een gemiddelde bloeddruk diastolisch van 120 mmHg en hoger.

Wat is bloeddruk?

Het hart pompt het bloed door de bloedvaten van het lichaam. De druk in de slagaders neemt toe als het hart samenknijpt en het bloed de bloedvaten in pompt. Dit is de systolische druk ofwel bovendruk. Als het hart zich ontspant neemt de druk in de slagaders af. Dit is de diastolische druk ofwel de onderdruk. Een optimale systolische bloeddruk is 120 mmHg of lager en een normale bloeddruk is 130 mmHg of lager. Een optimale diastolische bloeddruk is 80 mmHg of lager en een normale bloeddruk is 85 mmHg of lager. Dit wordt genoteerd als <120/80 mmHg en <130/85 mmHg respectievelijk (Spiering et al. 2018Spiering, W, Rosei, EAgabiti, Azizi, M, Burnier, M, Clement, DL., Coca, A, de Simone, G, Dominiczak, A, Kahan, T, Mahfoud, F, Redon, J, Ruilope, L, Zanchetti, A, Kerins, M, Kjeldsen, SE., Kreutz, R, Laurent, S, Lip, GY. H., McManus, R, Narkiewicz, K, Ruschitzka, F, Schmieder, RE., Shlyakhto, E, Tsioufis, C, Aboyans, V, Desormais, I, ESC Scientific Document Group, De Backer, G, Heagerty, AM., Agewall, S, Bochud, M, Borghi, C, Boutouyrie, P, Brguljan, J, Bueno, É, Caiani, EG., Carlberg, B, Chapman, N, ífková, R, Cleland, JG. F., Collet, J, Coman, IMircea, de Leeuw, PW., Delgado, V, Dendale, P, Diener, H, Dorobantu, M, Fagard, R, Farsang, C, Ferrini, M, Graham, IM., Grassi, G, Haller, H, Richard Hobbs, F. D., Jelakovic, B, Jennings, C, Katus, HA., Kroon, AA., Leclercq, C, Lovic, D, Lurbe, E, Manolis, AJ., McDonagh, TA., Messerli, F, Muiesan, MLorenza, Nixdorff, U, Olsen, M.H., Parati, G, Perk, J, Piepoli, MFrancesco, Polonia, J, Ponikowski, P, Richter, D.J., Rimoldi, SF., Roffi, M, Sattar, N, Seferovic, PM., Simpson, IA., Sousa-Uva, M, Stanton, AV., van de Borne, P, Vardas, P, Volpe, M, Wassmann, S, Windecker, S, Zamorano, JLuis, Windecker, S, Aboyans, V, Agewall, S, Barbato, E, Bueno, É, Coca, A, Collet, J, Coman, IMircea, Dean, V, Delgado, V, Fitzsimons, D, Gaemperli, O, Hindricks, G, Iung, B, üni, P, Katus, HA., Knuuti, J, Lancellotti, P, Leclercq, C, McDonagh, TA., Piepoli, MFrancesco, Ponikowski, P, Richter, D.J., Roffi, M, Shlyakhto, E, Simpson, IA., Sousa-Uva, M, Zamorano, JLuis, Tsioufis, C, Lurbe, E, Kreutz, R, Bochud, M, Rosei, EAgabiti, Jelakovic, B, Azizi, M, Januszewics, A, Kahan, T, Polonia, J, van de Borne, P, Williams, B, Mancia, G, Williams, B, Borghi, C, Mancia, G, Parati, G, Clement, DL., Coca, A, Manolis, A, Lovic, D, Benkhedda, S, Zelveian, P, Siostrzonek, P, Najafov, R, Pavlova, O, De Pauw, M, Dizdarevic-Hudic, L, Raev, D, Karpettas, N, Linhart, Š, Olsen, M.H., Shaker, AFouad, Viigimaa, M, ärinne, K, Vavlukis, M, Halimi, J, Pagava, Z, Schunkert, H, Thomopoulos, C, áll, É, Andersen, K, Shechter, M, Mercuro, G, Bajraktari, G, Romanova, T, šinskis, Ā, Saade, GA., Sakalyte, G, Noppe, É, DeMarco, DCassar, Caraus, A, Wittekoek, J, Aksnes, TAmb, Jankowski, P, Polonia, J, Vinereanu, D, Baranova, EI., Foscoli, M, Djordjevic-Dikic, A, Filipova, S, Fras, Z, ínez, V, Carlberg, B, Burkard, T, Sdiri, W, Aydogdu, S, Sirenko, Y, Brady, A, Weber, T., Lazareva, I, De Backer, T, Sokolovic, S, Jelakovic, B, Widimsky, J, Viigimaa, M, örsti, I, Denolle, T, ämer, BK., Stergiou, GS., Parati, G, šinskis, Ā, Miglinas, M, Gerdts, E, Tykarski, A, de Carvalho Rodrigues, M, Dorobantu, M, Chazova, I, Lovic, D, Filipova, S, Brguljan, J, Segura, J, äter, A, ère-Bertschi, A, Erdine, S, Sirenko, Y, Brady, A, 2018 ESC/ESH Guidelines for the management of arterial hypertension (2018)).

Wanneer is er sprake van een verhoogde bloeddruk?

Voor volwassenen is sprake van een verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bloeddruk (bovendruk) van >140/90 mmHg. Bij een bloeddruk van >180/110 mmHg is sprake van een ernstig verhoogde bloeddruk. Bij een systolische bloeddruk van >200/120 mmHg spreekt men van een zeer sterk verhoogde bloeddruk en kan er sprake zijn van een hypertensief noodgeval, waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk is (NHG et al. 2019NHG, NIV, NVvC, Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Derde herziening, Utrecht (2019)). Volgens de definitie wordt er nog steeds gesproken van ‘hypertensie’ indien de bloeddruk na start van medicatie succesvol is verlaagd tot onder de streefwaarde.

Wat is de streefwaarde voor behandeling van verhoogde bloeddruk?

De streefwaarde voor behandeling van verhoogde bloeddruk is afhankelijk van leeftijd, bijkomende risicofactoren voor het krijgen van hart- en vaatziekten en bijkomende ziekten. Voor de meeste personen is de streefwaarde een bloeddruk van 140/90 mmHg of lager (NHG et al. 2019NHG, NIV, NVvC, Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Derde herziening, Utrecht (2019)).
Voor mensen met chronische nierschade geldt een lagere streefwaarde (<130/80 mmHg). Voor ouderen (boven de 70 jaar) geldt juist een hogere streefwaarde (<150/90 mmHg) (NHG et al. 2019NHG, NIV, NVvC, Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Derde herziening, Utrecht (2019)).

Een verhoogde systolische bloeddruk met een normale diastolische bloeddruk: kan dat?

Meestal zijn beide waarden verhoogd. Een geïsoleerde verhoogde systolische bloeddruk komt wel regelmatig voor, vooral bij ouderen. Het ontstaat vooral door een toename van de stijfheid van de vaten. Hierdoor stijgt de bovendruk relatief sterk en zal deze eerder de bovengrens overschrijden dan de diastolische bloeddruk.

Wat is belangrijker: de systolische of de diastolische bloeddruk?

Systolische bloeddruk is de beste voorspeller van hart- en vaatziekten (NHG et al. 2019NHG, NIV, NVvC, Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Derde herziening, Utrecht (2019)). Diastolische bloeddruk is echter ook belangrijk, maar de betekenis ervan is minder eenduidig. Een te hoge diastolische bloeddruk komt vooral op jonge leeftijd voor en draagt dan net als hoge systolische bloeddruk bij aan het ontstaan van hart- en vaatziekten. Op latere leeftijd neemt de diastolische bloeddruk vaak weer af, maar dit is niet altijd een goed teken, aangezien dit ten koste gaat van de doorbloeding van de hartspier.

Het bepalen van de bloeddruk

Er zijn verschillende manieren om de bloeddruk te meten. De meest gebruikte zijn spreekkamer metingen en thuismetingen.

- In de spreekkamer

Een arts, doktersassistente, verpleegkundige of praktijkondersteuner meet de bloeddruk van een patiënt (spreekkamerbloeddrukmeting), nadat hij/zij vijf minuten heeft gezeten in een rustige omgeving. De zorgverlener meet de bloeddruk twee keer achter elkaar met een tussenpoos van 1-2 minuten aan de arm die de hoogste waarde geeft. Als de bloeddruk slechts licht verhoogd is, wordt geadviseerd meerdere metingen te doen over verschillende weken of maanden.
Bij een automatische bloeddrukmeting zit de patiënt in een rustige ruimte en wordt gedurende een vooraf vastgestelde periode herhaaldelijk de bloeddruk automatisch gemeten.

- Thuis

De laatste jaren wordt steeds vaker geadviseerd om de bloeddrukthuis te meten (thuisbloeddrukmeting of ambulante meting). De gemeten bloeddrukwaarden zijn thuis meestal lager dan in de spreekkamer en geven een betere afspiegeling van de werkelijke bloeddruk van een patiënt. Soms is het verschil tussen de spreekkamermeting en de thuismeting zo groot dat er gesproken wordt van ‘wittejassen’ verhoogde bloeddruk. Omdat de bloeddruk ook bij mensen zonder ‘wittejassen’-effect thuis gemiddeld lager is, gelden voor de thuisbloeddrukmeting andere normaalwaarden. Als de systolische bloeddruk thuis gemiddeld hoger is dan 135/85 mmHg, is er reeds sprake van een verhoogde bloeddruk.
Bij een geprotocolleerde thuismeting meet de patiënt een week lang, twee keer achter elkaar de bloeddruk. Meestal voor het ontbijt en 2 uur na het avondeten.
Bij 24-uurs bloeddrukmetingen wordt gedurende 24 uur de bloeddruk gemeten met intervallen van 15-30 minuten en ’s nachts 30-60 minuten met een draagbare bloeddrukmeter die bevestigd kan worden aan de broekriem (NHG et al. 2019NHG, NIV, NVvC, Multidisciplinaire Richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM). Derde herziening, Utrecht (2019)).