Vóórkomen nekklachten neemt af met inkomen

Bovenstaande grafieken tonen de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van nek symptomen/klachten (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code L01) naar inkomen in de registratie van huisartsen. Hierbij is de groep ingeschreven personen in vijf groepen met een gelijk aantal personen (kwintielen) verdeeld, naar hoogte van het inkomen van het huishouden waartoe zij behoren. Uit de grafiek blijkt dat het aantal mensen met nekklachten (jaarprevalentie) in bijna alle leeftijdsgroepen en bij zowel vrouwen als mannen afneemt met het stijgen van het inkomen. Nekklachten komen dus relatief meer voor bij mensen die deel uitmaken van een huishouden met een lager inkomen. Uitzondering hierop zijn de leeftijdsgroepen 0- tot en met 14 jarigen en 15- tot en met 29-jarigen. In deze leeftijdsgroepen is er weinig verschil in het vóórkomen van nekklachten tussen de verschillende inkomensgroepen. 
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2022 bekend waren bij de huisarts met nek symptomen/klachten (ICPC code L01). Deze mensen hoeven niet allemaal in 2022 contact te hebben gehad met de huisarts voor deze klachten. De ziekteclassificatie (ICPC) die huisartsen gebruiken bevat nog twee codes die kunnen wijzen op nekklachten: L83 en L84. Deze codes zijn niet opgenomen in bovenstaande grafieken. 

Vóórkomen nekklachten gedaald in alle inkomensklassen

Bovenstaande grafiek toont de trend in de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van nek symptomen/klachten (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code L01) naar inkomen in de registratie van huisartsen. Hierbij is de groep ingeschreven personen in vijf groepen met een gelijk aantal personen (kwintielen) verdeeld, naar hoogte van het inkomen van het huishouden waartoe zij behoren. Nekklachten komen relatief meer voor bij mensen die deel uitmaken van een huishouden met een lager inkomen. In de periode 2019-2022 is de jaarprevalentie van nekklachten in iedere inkomensgroep afgenomen.

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. In 2020 is  de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)). 

Vóórkomen rugklachten neemt af met inkomen

Bovenstaande grafieken tonen de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van rug symptomen/klachten (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code L02) naar inkomen in de registratie van huisartsen. Hierbij is de groep ingeschreven personen in vijf groepen met een gelijk aantal personen (kwintielen) verdeeld, naar hoogte van het inkomen van het huishouden waartoe zij behoren. Uit de grafiek blijkt dat het aantal mensen met rugklachten (jaarprevalentie) in bijna alle leeftijdsgroepen en bij zowel vrouwen als mannen afneemt met het stijgen van het inkomen. Rugklachten komen dus relatief meer voor bij mensen die deel uitmaken van een huishouden met een lager inkomen. Uitzondering hierop is de leeftijdsgroepen 0- tot en met 14-jarigen. In deze leeftijdsgroep is er weinig verschil in het vóórkomen van rugklachten tussen de verschillende inkomensgroepen. 
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2022 bekend waren bij de huisarts met rug symptomen/klachten (ICPC-code L02). Deze mensen hoeven niet allemaal in 2022 contact te hebben gehad met de huisarts voor deze klachten. De ziekteclassificatie (ICPC) die huisartsen gebruiken bevat nog drie codes die kunnen wijzen op rugklachten: L03, L84 en L86. Deze codes zijn niet opgenomen in bovenstaande grafieken. 

Verschillen in vóórkomen rugklachten tussen inkomensklassen vrijwel constant

Bovenstaande grafiek toont de trend in de jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van rug symptomen/klachten (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-code L01) naar inkomen in de registratie van huisartsen. Hierbij is de groep ingeschreven personen in vijf groepen met een gelijk aantal personen (kwintielen) verdeeld, naar hoogte van het inkomen van het huishouden waartoe zij behoren. Rugklachten komen relatief meer voor bij mensen die deel uitmaken van een huishouden met een lager inkomen. De verschillen tussen de inkomensgroepen zijn in de periode 2012-2022 vrijwel constant gebleven. 

Mogelijk lagere aantallen in 2020 en 2021 door COVID-19

In de jaren 2020 en 2021 zijn de cijfers over door huisartsen geregistreerde klachten en aandoeningen beïnvloed door de COVID-19-uitbraak en de daarvoor genomen landelijke maatregelen. In 2020 is  de prevalentie Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief. (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) van een groot aantal klachten en aandoeningen afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of deze klachten en aandoeningen daadwerkelijk minder voorkwamen in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze klachten werd bezocht (Nielen et al. 2021Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021)). Het totaal aantal ziekteregistraties lag in 2021, na een daling in 2020, weer op hetzelfde niveau als in 2019. Dit wijst erop dat de COVID-19-uitbraak minder invloed heeft gehad op de cijfers van 2021 (Heins et al. 2022Heins, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, de Leeuw, Urbanus, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2021 en trendcijfers 2017-2021, Utrecht (2022)).