Specifieke oorzaken van rugklachten worden zelden gevonden

Specifieke oorzaken voor rugklachten worden bijna nooit gevonden.  Van alle gevallen van bijvoorbeeld acute lagerugpijn is ongeveer 95% aspecifiek. Bij aspecifieke lagerugpijn is geen specifieke lichamelijke oorzaak aanwijsbaar. Een veel gehanteerde hypothese is dat aspecifieke lagerugpijn te maken heeft met overbelasting van bijvoorbeeld tussenwervelschijven, gewrichten, zenuwen en spieren van de wervelkolom (NHG-werkgroep NHG-werkgroep, NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn ()). Bij slechts een klein deel van de patiënten kan een specifieke oorzaak worden aangewezen zoals een wervelfractuur, maligniteiten, axiale spondyloartritis (ziekte van Bechterew), spondylolisthesis (afschuiving wervel), spondylodiscitis (epiduraal abces), cauda-equinasyndroom en spinale epidurale bloeding (NHG-werkgroep NHG-werkgroep, NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn ()Hartvigsen et al. 2018Hartvigsen, J, Hancock, MJ., Kongsted, A, Louw, Q, Ferreira, ML., Genevay, S, Hoy, D, Karppinen, J, Pransky, G, Sieper, J, Smeets, RJ., Underwood, M, Lancet Low Back Pain Series Working Group, What low back pain is and why we need to pay attention. (2018)).

Verschillende risicofactoren voor het ontstaan van rugklachten

Naast leeftijd zijn er nog een aantal andere factoren die worden geassocieerd met het ontstaan van aspecifieke lagerugpijn (zie tabel). Voor het ontstaan van nekklachten is o.a. beeldschermwerk een risicofactor (Gezondheidsraad 2012Gezondheidsraad, Beeldschermwerken, Den Haag (2012)).

Risicofactoren

Voorbeelden

(Ongezonde) leefstijl

  • Roken
  • Obesitas
  • Lichamelijke fitheid

(Werkgerelateerde) psychosociale stressoren

  • Stress
  • Monotone werkzaamheden

Fysiek (zwaar) werk

 

  • Zwaar tillen
  • Verkeerde manier van tillen
  • Veelvuldig draaien en buigen van de romp
  • Werken in afwijkende houding (geknield, gehurkt, etc.)

Verkeerde houding

  • Lang autorijden
  • Lang staan

(NHG-werkgroep NHG-werkgroep, NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn (); Hartvigsen et al. 2018Hartvigsen, J, Hancock, MJ., Kongsted, A, Louw, Q, Ferreira, ML., Genevay, S, Hoy, D, Karppinen, J, Pransky, G, Sieper, J, Smeets, RJ., Underwood, M, Lancet Low Back Pain Series Working Group, What low back pain is and why we need to pay attention. (2018); Vlaeyen et al. 2018Vlaeyen, JW. S., Maher, CG., Wiech, K, Van Zundert, J, Meloto, CBeraldo, Diatchenko, L, Battié, MC., Goossens, M, Koes, B, Linton, SJ., Low back pain (2018); Gezondheidsraad 2012Gezondheidsraad, Staand, geknield en gehurkt werken, Den Haag (2012)). 

Meer informatie


Rugklachten leiden tot pijn en verminderd functioneren

Belangrijke symptomen van aspecifieke rugklachten zijn (diffuse, zeurende) pijn en verminderd lichamelijk functioneren (door bijvoorbeeld stijfheid) bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en werk. De Global Burden of Disease study toont aan dat lagerugpijn, van de 359 onderzochte ziekten, de aandoening is die leidt tot de meeste levensjaren met beperkingen (years lived with disability) (Institute for Health Metrics and Evaluation (IHME) 2018Institute for Health Metrics and Evaluation (IHME), Findings from the Global Burden of Disease Study 2017, Seattle, WA (2018)). 

Beloop van rugklachten in veel gevallen gunstig

Het beloop van aspecifieke rugklachten lijkt in veel gevallen gunstig. Ongeveer 50-75% van de patiënten herstelt (grotendeels) binnen 6 weken. Naar schatting ontwikkelt circa 25-50% van de patiënten, in meer of mindere mate, chronische klachten (klachtenduur ≥ 12 weken). Bij deze patiënten is de kans op herstel kleiner. Rugklachten komen vaker en ernstiger terug bij mensen die in het verleden vaak of langdurig rugklachten hebben gehad (NHG-werkgroep NHG-werkgroep, NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn ();  Tulder & Koes 2013Tulder, M. W., Koes, B. W., Evidence-based handelen bij lage rugpijn: epidemiologie, preventie, diagnostiek, behandeling en richtlijnen, Houten (2013)).

Meer informatie

  • B.W. Koes (Erasmus MC)
  • M.W. van Tulder (VU Vrije Universiteit Amsterdam (Vrije Universiteit Amsterdam))
  • T. Hulshof, red. (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))