Breed palet aan factoren bepalend voor hoe (on)gezond we eten
Verschillende factoren zijn van invloed op hoe (on)gezond we eten. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft een overzicht gemaakt van deze achterliggende factoren. Daarbij gaat het om persoonsgebonden factoren, leefstijl, de sociale en fysieke omgeving en overstijgende drijvende krachten, zoals maatschappelijke ontwikkelingen en trends.
Meer informatie
- Overzicht oorzaken ongezonde voeding
- Overzicht van oorzaken van andere determinanten van gezondheid
- Determinanten van (on)gezondheid
Groente- en fruitconsumptie gunstig voor bloeddruk, cholesterol en risico's op verschillende aandoeningen
Het eten van groente en fruit verlaagt het risico op coronaire hartziekten en beroerte (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). De consumptie van groente heeft een positief effect op de bloeddruk en de consumptie van fruit is positief voor het LDL-cholesterol (Low density lipoprotein cholesterol. Lage Dichtheid Lipoproteïne, ook het 'slechte cholesterol' genoemd. LDL vervoert cholesterol naar de cellen en spieren. Onderweg nestelt LDL zich gemakkelijk in de wanden van slagaders waardoor de slagaders kunnen vernauwen en dichtslibben (slagaderverkalking).). Deze effecten op bloeddruk en cholesterol zijn gunstig voor de risico’s op coronaire hartziekten en beroerte. Daarnaast zijn er associaties tussen groente- en fruitconsumptie en diabetes en bepaalde soorten kanker. Er is een verband tussen de consumptie van groente en een lager risico op darmkanker en tussen de consumptie van groene bladgroenten en een lager risico op diabetes en longkanker. Consumptie van fruit hangt samen met een lager risico op diabetes, darmkanker en longkanker (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Groente en fruit - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015., Den Haag (2015)) ). De Gezondheidsraad adviseert om dagelijks 200 gram groente en 200 gram fruit te eten (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ).
Wekelijkse visconsumptie verlaagt risico op fatale coronaire hartziekten en beroerte
De consumptie van een portie vis per week verlaagt het risico op fatale coronaire hartziekten (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Vis - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ; Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Ook is het risico op beroerte lager (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Vis - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). De richtlijn van de Gezondheidsraad is om één keer per week vis te eten, bij voorkeur vette vis (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ).
Suikerhoudende dranken verhogen het risico op diabetes
De consumptie van dranken met toegevoegd suiker (zoals sucrose, fructose of glucose) verhoogt het risico op diabetes (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Dranken met toegevoegd suiker - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Deze dranken verhogen namelijk het lichaamsgewicht en dit hangt samen met een hoger risico op diabetes. Deze bevinding geldt ook voor suikerhoudende dranken waaraan geen suiker is toegevoegd, zoals fruitsap. Bij beide soorten dranken is het suikergehalte namelijk vergelijkbaar. De Gezondheidsraad adviseert om zo min mogelijk suikerhoudende dranken te consumeren (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Er zijn in Nederland geen richtlijnen voor de suikerconsumptie in het algemeen.
Verminderde zoutinname verlaagt de bloeddruk
Een vermindering van de natriuminname verlaagt de bloeddruk en daarmee het risico op hart- en vaatziekten (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ; Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Natrium - Achtergronddocument bij Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Het beschermende effect van een lage natriuminname is sterker bij mensen met een hoge bloeddruk dan bij mensen met een normale bloeddruk. Natrium is een onderdeel van keukenzout (natriumchloride). Naar schatting is 20% van onze natriuminname afkomstig uit huishoudelijke zoutgebruik (toevoegen van zout aan het eten) en is 80% afkomstig uit bewerkte producten. De Gezondheidsraad adviseert om de inname van keukenzout te beperken tot maximaal 6 gram per dag (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Een verdergaande vermindering van de zoutinname zal resulteren in een grotere gezondheidswinst, maar het is niet mogelijk dit verder te specificeren (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Een vermindering van de zoutinname kan met name bereikt worden door bewerkte producten zo veel mogelijk te mijden en door geen zout toe te voegen tijdens het koken en aan tafel.
Van de totale ziektelast komt 8% door ongezonde voeding
Van de totale ziektelast (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) in Nederland (uitgedrukt in DALY (Disability Adjusted Life Years. Maat voor ziektelast ('burden of disease') in een populatie; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).)'s) is 8,1% toe te schrijven aan ongezonde voeding. Daarbij zijn het onvoldoende eten van volkoren producten, fruit, groente, noten en zaden de belangrijkste factoren. Hiermee is ongezonde voeding na roken de belangrijkste risicofactor in relatie tot de ziektelast. Dit komt vooral doordat ongezonde voeding is geassocieerd met onder meer hart- en vaataandoeningen, kanker en diabetes.
- H.B.M. Hilderink (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- E.M. Zantinge, red. (RIVM)