Beroepsziekten worden veroorzaakt door werk of arbeidsomstandigheden
Beroepsziekten zijn aandoeningen die in hoofdzaak worden veroorzaakt door werk of arbeidsomstandigheden. Het betreft een diverse groep van ziekten, dus niet één specifieke ziekte. Dit maakt het moeilijker om het aantal mensen met een beroepsziekte te kunnen schatten.
Beroepsziekte wordt op verschillende manieren gedefinieerd. Een beroepsziekte is in de Arbowet gedefinieerd als ‘een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden’. Beroepsziekten treffen niet alleen werkenden, maar kunnen zich ook pas openbaren na het werkzame leven. Het gevolg is dat een deel van de beroepsziekten niet terugkomt in de gegevens over de werkzame beroepsbevolking. De cijfers in VZInfo zijn gebaseerd op verschillende bronnen, elk met een eigen operationalisatie van beroepsziekten. De operationalisatie geeft inzicht in de manier waarop gegevens uit deze bronnen zijn verzameld met vermelding van de voor- en nadelen.
Verschillende definities van beroepsziekten worden gehanteerd
De keuze voor een definitie is afhankelijk van de context waarin, en het doel waarvoor de definitie wordt gebruikt. Andere veelgebruikte definities, naast de in deze bijdrage gebruikte definitie, zijn:
- De wettelijke definitie is: ’Een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden’. De definitie van het NCvB sluit hierbij aan (www.wetten.overheid.nl).
- Juridisch-verzekeringsgeneeskundige definities worden gebruikt bij aansprakelijkheidskwesties of compensatieregelingen (voor uitkeringen). De criteria zijn streng. Binnen deze definities vallen bijna uitsluitend klassieke beroepsziekten zoals mesothelioom en lawaaislechthorendheid. Er is sprake van een exclusieve relatie tussen (één) oorzaak en (één) aandoening.
- Bedrijfsgezondheidskundige definities zijn gericht op het vaststellen van een relatie tussen aandoening en arbeid en hebben een preventief doel. Ze zijn ruimer geformuleerd. Men spreekt hierbij wel van werkgebonden aandoeningen. Aandoeningen met meer dan één oorzaak kunnen ook als werkgebonden worden aangemerkt. Conform het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) wordt beroepsziekte gedefinieerd als: 'Een klinisch waarneembare aandoening die in overwegende mate door het werk of arbeidsomstandigheden is veroorzaakt'. Of anders geformuleerd: 'Gezondheidsschade die er niet zou zijn geweest als de werkzaamheden niet zouden zijn uitgevoerd'. Deze definitie heeft een expliciet preventief doel en kent hierdoor criteria om vast te stellen in welke mate werk of arbeidsomstandigheden de oorzaak is.
Indeling beroepsziekten op basis van causaal verband
De relatie tussen ziekte en werk is niet bij alle beroepsziekten even sterk en eenduidig. Een duidelijk causaal verband biedt meer aangrijpingspunten voor preventieve maatregelen. Grofweg kunnen beroepsziekten op basis van de mate van causaal verband in drie groepen worden ingedeeld:
- Klassieke beroepsziekten
- Werkgebonden aandoeningen
- Aandoeningen die vaker voorkomen op groepsniveau
Klassieke beroepsziekten hebben een duidelijke oorzaak
Klassieke beroepsziekten zijn beroepsziekten met een duidelijk, vaak enkelvoudig, verband tussen oorzaak en aandoening. Voorbeelden zijn mesothelioom door asbest en astma door isocyanaten, een ingrediënt van onder andere harde lakken.
Bij werkgebonden aandoeningen spelen meerdere oorzaken een rol
Werkgebonden aandoeningen zijn aandoeningen waarbij de relatie met werk weliswaar aanwezig is (plausibiliteit), maar minder eenduidig is, omdat meerdere oorzaken een rol spelen. Voorbeelden zijn overspannenheid na overbelasting in het werk en rugklachten bij zwaar tillen. Hierbij kunnen ook privé-omstandigheden en een verminderde belastbaarheid een belangrijke rol spelen.
Bij bepaalde aandoeningen is relatie met werk niet duidelijk aanwezig
Er zijn ook aandoeningen die vaker voorkomen op groepsniveau, bijvoorbeeld bij bepaalde beroepsgroepen of in bepaalde arbeidsomstandigheden, maar waarbij de relatie met werk niet duidelijk aanwezig is. Een dergelijke relatie blijkt vaak alleen uit epidemiologisch onderzoek. In individuele gevallen is het daarom moeilijk een causaal verband aan te tonen. Een voorbeeld is een verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen bij mensen die in ploegendienst (met nachtdiensten) werken.
Mesothelioom en asbest
Mesothelioom is een kwaadaardige aandoening veroorzaakt door asbest
Mesothelioom is een kwaadaardige aandoening van de vliezen in de borstkas en longen en/of luchtwegen. Het kan in enkele gevallen ook in het hartzakje of in het buikvlies voorkomen. Mesothelioom is ook bekend onder de naam asbestkanker, want in ongeveer 85%-90% van de gevallen is er blootstelling geweest aan asbestvezels (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Latentietijd mesothelioom is lang
Mesothelioom komt vaker voor bij mannen: mannen maken zo’n 85-90% van de mesothelioomsterfgevallen uit. De tijd tussen blootstelling aan asbest en het ziek worden, de latentietijd, is bij mesothelioom zeer lang: 30-60 jaar. Dit betekent ook dat de meeste gevallen zich voordoen op latere leeftijd: ongeveer twee derde van de gevallen ontstaat bij personen ouder dan 75 jaar (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Asbest bestaat uit kleine, naaldachtige vezels
Asbest is een verzamelnaam voor natuurlijke mineralen die bestaan uit kleine, naaldachtige vezels. Deze zijn met het blote oog niet te zien. De gangbare omschrijving van een (lange) asbestvezel is een asbestdeeltje dat langer is dan 5 µm, een breedte heeft van minder dan 3 µm en een lengte/breedteverhouding van meer dan 3/1 (Arbeidsomstandighedenbesluit, 1997). Er zijn ook kortere vezels.
Asbestvezels zijn onder te verdelen in twee hoofdgroepen:
- Spiraalvormige of serpentijnachtige, waaronder chrysotiel (witte asbest).
- Rechte of amfiboolachtige, waaronder crocidoliet (blauwe asbest), amosiet (bruine asbest), anthophylliet (gele asbest) en actinoliet (groene asbest).
De blauwe en bruine asbestvezels worden als gevaarlijker beschouwd dan de witte (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Inademen van asbest is risico voor gezondheid
Asbestvezels zijn een risico voor de gezondheid als ze vrijkomen in de lucht en worden ingeademd. Zolang asbest vastzit in ander materiaal is het niet per se gevaarlijk; asbestvezels in water en voedsel lijken geen gevaar op te leveren voor de gezondheid (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) & Rikilt, 2014). Asbestvezels kunnen in de lucht vrijkomen bij verwerking, door slijtage, beschadiging of verwijdering van hechtgebonden asbest (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Wettelijke blootstellingsgrenswaarden voor bescherming werknemers
In het Arbeidsomstandighedenbesluit zijn wettelijke grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan verschillende typen van asbestvezels (chrysotiel en asbestamfibolen) opgenomen voor de bescherming van werknemers (Arbeidsomstandighedenbesluit, 1997). Een grenswaarde wil niet zeggen dat blootstelling aan concentraties onder de grenswaarden geen gezondheidseffecten oplevert. Het precieze werkingsmechanisme van asbest is niet bekend; uit voorzorg gaan de Gezondheidsraad en WHOWorld Health Organization (Wereldgezondheidsorganisaties) ervan uit dat er voor asbest geen veilige grens is af te leiden (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) )..
Twee risiconiveaus voor arbeidsgerelateerde grenswaarden
De Gezondheidsraad gaat voor arbeidsgerelateerde grenswaarden uit van twee risiconiveaus: een verbodsrisiconiveau en een streefrisiconiveau. Het verbodsrisiconiveau gaat uit van één extra sterfgeval door kanker per 250 algemene sterfgevallen bij veertig jaar beroepsmatige blootstelling (oftewel een kans om te overlijden aan kanker van één per 10.000 sterfgevallen per jaar). Het streefrisiconiveau gaat uit van één extra sterfgeval door kanker per 25.000 algemene sterfgevallen uitgaande van veertig jaar beroepsmatige blootstelling. Deze laatste blootstellingsconcentratie komt overeen met een kans om te overlijden aan kanker van één per 1.000.000 sterfgevallen per jaar, en is gelijk aan het MTR (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau ) voor milieu bij blootstelling gedurende een jaar (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Asbest nog steeds aanwezig in Nederland
Asbest is vooral na 1950 veel toegepast in Nederland, onder meer in scheepsbouw, fabrieken, woningen en scholen. Sinds 1993 is het verboden om asbest te bewerken, te verwerken of in voorraad te houden (Arbeidsomstandighedenbesluit, 1997; Asbest-verwijderingsbesluit, 1993). Toch vindt nog steeds blootstelling plaats: het in het verleden toegepaste asbest is nog op veel plaatsen aanwezig. Zo kan bij gebouwen die voor 1 juli 1993 gebouwd zijn, asbest aanwezig zijn. Bij slopen, verwijderen of verbouwen van dit soort gebouwen kan iemand dus aan asbest worden blootgesteld (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).
Van primaire asbestindustrie naar blootstelling in en om het huis
De gevallen van asbestgerelateerde gezondheidseffecten zijn een combinatie van verschillende typen (werk)blootstelling.
Oorspronkelijk was er vooral sprake van blootstelling in de scheepswerven, isolatiebedrijven en asbestcementindustrie, na 1960 was er een verschuiving waarneembaar van de primaire asbestindustrie naar de asbestgebruikende industrie, zoals bouw, oliewinning en spoorwegbouw en -onderhoud (Burdorf et al., 2009; Dahhan et al., 2003). Hoewel het sinds 1993 verboden is om asbest te bewerken, te verwerken of in voorraad te houden, en de asbestblootstelling in Nederland sindsdien (fors) lager is geworden, is het in het verleden toegepaste asbest nog aanwezig (bijvoorbeeld in oude gebouwen) en vindt nog steeds asbestblootstelling plaats. Tegenwoordig is een relatief steeds groter deel van de gevallen afkomstig van (onbewuste of onbedoelde) blootstelling anders dan de industrie, zoals klussen in een huis met asbest, maar ook van blootstelling, waarbij de bron onbekend of onduidelijk is (‘spontane gevallen’) (Burdorf et al., 2009; Darnton & Hutchings, 2012; Riley & McNab, 2016). Er zijn geen bruikbare gegevens beshcikbaar over hoeveel werknemers in Nederland aan welke waarden sinds 1993 zijn blootgesteld (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017))
).
Blootstelling op werkplek, door omgeving en onbekend
Mensen kunnen dus nog steeds worden blootgesteld aan asbest tijdens werk en werkactiviteiten (werkgerelateerde blootstelling) of in de omgeving. Een (heel) klein deel van de gevallen kan niet worden verklaard door werkgerelateerde of omgevingsblootstelling. Deze gevallen noemen we ‘spontane gevallen’. Met werkgerelateerde blootstelling wordt alle blootstelling tijdens het werk en werkactiviteiten bedoeld. We rekenen tot de werkgerelateerde blootstelling ook alle blootstelling die plaatsvindt buiten het werk, maar die het gevolg is van werkactiviteiten van anderen. Een voorbeeld hiervan is blootstelling die plaatsvond door het wassen van werkkleding gedragen door asbestwerkers. Omgevingsblootstelling kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer men woont of werkt in asbesthoudende gebouwen die in slechte staat verkeren. Er zijn geen bruikbare gegevens beschikbaar over hoeveel werknemers in Nederland aan welke waarden sinds 1993 zijn blootgesteld (Eysink et al. 2017 (Eysink, P. E. D., Hulshof, T. A., Poos, M. J. J. C., Gezondheidseffecten van asbest : Huidige en toekomstige omvang in Nederland, Bilthoven (2017)) ).