Prevalentie op basis van huisartsenregistratie lager dan bevolkingsonderzoek

De jaarprevalenties van de verschillende psychische stoornissen berekend op basis van de huisartsenregistratie (Nivel Zorgregistraties eerste lijn) zijn lager dan de jaarprevalenties berekend op basis van het bevolkingsonderzoek NEMESIS (NEMESIS-3). In de huisartsenregistratie worden bij de berekening van een jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) alle personen meegeteld die in het betreffende jaar contact hebben gehad met de huisarts vanwege de betreffende psychische stoornis. Mensen die voor die psychische stoornis in de GGZ Geestelijke gezondheidszorg (Geestelijke gezondheidszorg) onder behandeling zijn worden in principe ook meegeteld. Dit kan alleen als hun huisarts de diagnose-informatie die ze hebben ontvangen van de GGZ-behandelaars in hun registratiesysteem gecodeerd opslaan. Een GGZ-behandelaar informeert de huisarts ten minste jaarlijks (als de patiënt daar toestemming voor geeft). Mensen met een psychische stoornis die hier in het betreffende jaar geen zorg voor hebben gekregen, worden niet meegeteld. In het bevolkingsonderzoek NEMESIS worden stoornissen gemeten bij een steekproef van mensen uit de algemene bevolking. Een deel van de mensen met een stoornis wordt daarvoor behandeld, maar een deel niet. Hierdoor is de berekende jaarprevalentie van psychische stoornissen op basis van de huisartsenregistratie lager dan op basis van het bevolkingsonderzoek.


Jaarprevalentie angststoornissen 2019-2022

Sla de grafiek Jaarprevalentie angststoornissen 2019-2022 over en ga naar de datatabel

Bron: NEMESIS-3

  • Diagnose op basis van de DSM Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.)-5. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn statistisch significant voor alle angststoornissen in de grafiek.
  • Achterliggende cijfers op de website van NEMESIS-3

15% van de volwassenen heeft een angststoornis

De  jaarprevalentie Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar. (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) van angststoornissen gemeten in bevolkingsonderzoek NEMESIS-3 is 15,2% (ten Have et al., 2023 ten Have, M., Tuithof, M., Dorsselaer, S., Schouten, f., Luik, A.I., de Graaf, R., Prevalence and trends of common mental disorders from 2007-2009 to 2019-2022: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Studies (NEMESIS), including comparison of prevalence rates before vs. during the COVID-19 pandemic. (2023) (ten Have, M., Tuithof, M., Dorsselaer, S., Schouten, f., Luik, A.I., de Graaf, R., Prevalence and trends of common mental disorders from 2007-2009 to 2019-2022: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Studies (NEMESIS), including comparison of prevalence rates before vs. during the COVID-19 pandemic. (2023)) ). Dit komt overeen met ongeveer 1.924.600 mensen. Het gaat om volwassenen van 18 tot en met 75 jaar die in de afgelopen 12 maanden één of meerdere van de gemeten angststoornissen hebben gehad. Alle angststoornissen komen meer voor onder vrouwen dan onder mannen. Personen van 65 jaar en ouder hebben het minst vaak een angststoornis vergeleken met andere leeftijdsgroepen (NEMESIS-3, NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking () (NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()) ). 

Prevalentie angststoornissen toegenomen

Tussen de vorige meting in 2007-2009 (NEMESIS-2) en de meest recente meting in 2019-2022 (NEMESIS-3) is het vóórkomen van angststoornissen statistisch significant toegenomen (NEMESIS-3, NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking () (NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()) ). Dit geldt voor alle vijf angststoornissen in bovenstaande grafiek. In 2007-2009 had bijvoorbeeld 3,8% van de volwassenen in de afgelopen maanden een sociale fobie, in 2019-2022 was dit toegenomen naar 6%. De toename in jaarprevalentie van deze vijf angststoornissen blijft statistisch significant als er wordt gecorrigeerd voor veranderingen in demografische kenmerken in de bevolking over de tijd (NEMESIS-3, NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking () (NEMESIS-3, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking ()) ). Omdat in NEMESIS-2 geen DSM Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. (Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Classificatie voor psychische stoornissen. De DSM is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association.)-5 stoornissen zijn gemeten en geen personen van 65 jaar en ouder zijn geïncludeerd, is de vergelijking tussen NEMESIS-2 en NEMESIS-3 gemaakt op basis van DSM-IV stoornissen bij volwassenen van 18 tot en met 64 jaar. 


  • S. van Dorsselaer (Trimbos-instituut)
  • M. ten Have (Trimbos-instituut)
  • C. Hendriks, red. (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))