Tabel: Risicoverhogende factoren voor longkanker
Risicofactoren |
|
---|---|
Leefstijlfactoren | |
Veruit de meeste gevallen van longkanker zijn het gevolg van het roken van sigaretten, een pijp of sigaren. Hoe meer en hoe langer iemand heeft gerookt, des te groter is de kans op longkanker. Meeroken verhoogt ook de kans op longkanker. |
|
Omgevingsfactoren | |
Het risico op het ontwikkelen van longkanker is verhoogd als een persoon blootgesteld wordt aan de volgende stoffen: asbest, arseen, nikkel, cadmium en chroom. |
|
Radon en thoron zijn radioactieve edelgassen die van nature ontstaan in de bodem en in daarvan gemaakte bouwmaterialen, zoals beton, cement, gips, baksteen en natuursteen. Radon kan vanuit de bodem en bouwmaterialen in gebouwen terechtkomen. Thoron in gebouwen is afkomstig van de buitenste lagen van wanden, vloeren en plafonds (de wandafwerkmaterialen). Wanneer radon en thoron vervallen, ontstaan andere vaste radioactieve stoffen die zich aan stofdeeltjes in de lucht kunnen hechten. Na inademen kunnen deze stofdeeltjes in de longen blijven hangen. Hier geven ze straling af en kunnen longkanker veroorzaken. Voor rokers is dat risico 25 keer groter dan voor niet-rokers (Goemans et al., 2018 (Goemans, P., de Waard, I. R., Blaauboer, R. O., Smetsers, R. C. G. M., de Groot, G. M., Radon, thoron en gammastraling op werkplekken en in publiek toegankelijke gebouwen in Nederland : Resultaten RIVM-meetcampagne 2016-2017 (RIVM rapport 2018-0027), Bilthoven (2018)) ). |
|
Luchtverontreiniging | Bij de relatie tussen luchtverontreiniging en een verhoogd risico op longkanker gaat het vooral om langdurende blootstelling aan fijnstof (Fijn stof is een verzamelnaam voor verschillende deeltjes in de lucht. De grootte van fijn stof-deeltjes is mede bepalend voor de effecten. Fijn stof kleiner dan 10 micrometer in doorsnede wordt PM10 genoemd. Deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer heten PM2,5 en deeltjes kleiner dan 0,1 micrometer PM0,1 (ultra fijn stof). In PM10 zit dus ook de deeltjes van PM2,5 en PM0,1. Hoeveel van de verschillende deeltjes vrijkomen hangt onder andere af van de bron. ). |
Biologische factoren |
|
Genetische factoren |
Zowel het risico van het ontwikkelen van longkanker als de aanleg voor nicotine-afhankelijkheid kan genetisch bepaald zijn (Jao et al., 2018 (Jao, K., Tomasini, P., Kamel-Reid, S., Korpanty, G. J., Mascaux, C., Sakashita, S., Labbé, C., Leighl, N. B., Liu, G., Feld, R., Bradbury, P. A., Hwang, D. M., Pintilie, M., Tsao, M. S., Shepherd, F. A., The prognostic effect of single and multiple cancer-related somatic mutations in resected non-small-cell lung cancer (2018)) ). Er is echter op dit moment geen genetische test die dit voor personen en families aan kan tonen. |
Mensen met COPD (Chronic obstructive pulmonary disease (Chronische obstructieve longziekten)) hebben een groter risico op het ontwikkelen van longkanker. COPD is een chronische ontsteking van de luchtwegen. Het is echter nog onduidelijk welke rol COPD speelt bij het ontwikkelen van longkanker. |
|
Longtuberculose | Mensen met longtuberculose hebben een 1,5 keer verhoogd risico op longkanker. |
Bron: Malhotra et al., 2016 (Malhotra, J, Malvezzi, M, La Vecchia, C., Boffetta, P, Negri, E, Risk factors for lung cancer worldwide (2016))
Gevolgen longkanker
Na de diagnose en de behandeling van longkanker kunnen er zowel fysieke als mentale gevolgen optreden. De meest voorkomende fysieke gevolgen zijn: vermoeidheid, verlies van eetlust, ademhalingsproblemen, hoesten en bloed ophoesten (Chabowski et al., 2016 (Chabowski, M, Polanski, J, ńska, B, ńczuk, J, Szymanska-Chabowska, A, Quality of life of patients with lung cancer (2016)) ). Verhoogde emotionaliteit, problemen met acceptatie van fysieke beperkingen, algemene angst en angst voor recidieven worden beschouwd als de belangrijkste mentale gevolgen (Looijmans et al., 2018 (Looijmans, M, van Manen, AS., Traa, MJ., Kloover, JS., Kessels, BL. J., de Vries, J, Psychosocial consequences of diagnosis and treatment of lung cancer and evaluation of the need for a lung cancer specific instrument using focus group methodology (2018)) ). Veel patiënten geven aan dat de diagnose en de behandeling een grote invloed hebben op hun leven en de relatie met hun partner en of kinderen. Patiënten benadrukken daarom de behoefte te hebben aan gezinsondersteuning door zowel zorgverleners als de sociale omgeving (Looijmans et al., 2018 (Looijmans, M, van Manen, AS., Traa, MJ., Kloover, JS., Kessels, BL. J., de Vries, J, Psychosocial consequences of diagnosis and treatment of lung cancer and evaluation of the need for a lung cancer specific instrument using focus group methodology (2018)) ).
- J.A. Burgers (NKI)
- L. Revales (RIVM)
- A.M. Gommer, red. (RIVM)