Blootstelling aan uv-straling belangrijkste risicofactor huidkanker
Diverse factoren verhogen de kans op het ontstaan van huidkanker. Overmatige en onregelmatige blootstelling aan uv-straling van zonlicht en/of zonnebanken wordt beschouwd als de belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van zowel melanomen (Chin 2003 (Chin, L, The genetics of malignant melanoma: lessons from mouse and man. (2003)) ; Marks 2000 (Marks, R., Epidemiology of melanoma. (2000)) ) als basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom. Bij plaveiselcelcarcinoom lijkt de totale hoeveelheid zonlicht gedurende het hele leven van belang (Armstrong & Kricker 2001 (Armstrong, B. K., Kricker, A., The epidemiology of UV induced skin cancer. (2001)) ). Bij basaalcelcarcinoom speelt vooral overmatige blootstelling op jonge leeftijd en intense terugkerende blootstelling, ook gedurende de puberteit, een rol (Rubin et al. 2005 (Rubin, AI., Chen, EH., Ratner, D, Basal-cell carcinoma. (2005)) ). Pigmentatiekenmerken spelen een rol bij het risico op huidkanker als gevolg van blootstelling aan uv-straling. Chronische beschadiging van huidweefsel door bijvoorbeeld röntgenstraling, littekenvorming of ontstekingsprocessen kan een rol spelen bij het ontstaan van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom, evenals blootstelling aan toxische stoffen. Er bestaan ook erfelijke vormen van huidkanker.
Risicofactoren voor huidkanker
Risicoverhogende factoren voor de drie meest voorkomende huidtumoren
|
|
|
BCC |
PCC |
M |
---|---|---|---|---|---|
Exogeen |
|
|
|
|
|
|
zonverbranding |
|
++ |
+ |
++ |
|
blootstelling aan uv-straling |
|
|
|
|
|
|
acuut |
++ |
+ |
++ |
|
|
onregelmatig (intermitterend) |
++ |
+ |
+++ |
|
|
cumulatief |
+ |
+++ |
+ |
|
|
actinische (door uv-straling) beschadigde huid |
++ |
+++ |
+ |
|
|
+ |
++ |
- |
|
|
|
- |
++ |
- |
|
|
humaan papillomavirus (HPV (Humaan papilloma virus)) |
|
+ |
++ |
- |
|
immuunsupressie als gevolg van medisch ingrijpen / geneeskundige behandeling (iatrogeen) |
|
+ |
+++ |
- |
|
chemicaliën (bijvoorbeeld arseen en koolteer) |
|
++ |
++ |
- |
Endogeen |
|
|
|
|
|
|
oplopende leeftijd |
|
++ |
+++ |
+ |
|
pigmentstatus (lichte huid, ogen & haren) |
|
+++ |
+++ |
+++ |
|
naevi (moedervlekken) |
|
|
|
|
|
|
oplopend aantal |
+ |
- |
+++ |
|
|
afwijkende (atypische) naevi |
+ |
- |
+++ |
|
immuunsuppressie |
|
+ |
+++ |
- |
|
positieve voorgeschiedenis met huidtumoren |
|
+++ |
++ |
+ |
|
chronische ontstekingen (inflammatie) / (brand)wonden |
|
+ |
+++ |
- |
|
erfelijke huidaandoeningen (genodermatosen) |
|
+ |
+ |
++ |
|
erfelijke aanleg |
|
+ |
+ |
++ |
Bronnen: Bataille & de Vries 2008 (Bataille, V, de Vries, E, Melanoma--Part 1: epidemiology, risk factors, and prevention. (2008)) ; Roewert-Huber et al. 2007 (Roewert-Huber, J., Lange-Asschenfeldt, B., Stockfleth, E., Kerl, H., Epidemiology and aetiology of basal cell carcinoma. (2007)) ; Preston & Stern 1992 (Preston, D. S., Stern, R. S., Nonmelanoma cancers of the skin. (1992)) ; Rubin et al. 2005 (Rubin, AI., Chen, EH., Ratner, D, Basal-cell carcinoma. (2005))
- BCC = basaalcelcarcinoom
- PCC = plaveiselcelcarcinoom
- M = melanoom
- + = licht verhoogd risico
- ++ = verhoogd risico
- +++ = sterk verhoogd risico
- - = geen verhoogd risico
Blijvende gevolgen voor sociaal en maatschappelijk functioneren
Kanker en de behandeling ervan hebben vaak blijvende gevolgen die van invloed zijn op het sociaal en maatschappelijk functioneren. Gevolgen waar veel mensen met kanker mee te maken krijgen zijn vermoeidheidsklachten, concentratie- en geheugenproblemen, neuropathie (zenuwschade), pijn en psychische problemen, zoals angst (voor terugkeer van de ziekte) en somberheid (Vonk et al. 2016 (Vonk, R., Korevaar, J., van Saase, L., Schoemaker, C., Een samenhangend beeld van kanker: ziekte, zorg, mens en maatschappij: Themarapportage van de Staat van Volksgezondheid en Zorg, Bilthoven (2016))
).
Basaalcelcarcinomen hebben voor de meeste mensen een minimale impact op de kwaliteit van leven (Waalboer-Spuij 2019 (Waalboer-Spuij, R., Disease Specific Quality Of Life In Keratinocyte Cancer. The development and use of the BaSQoL questionnaire, Rotterdam (2019))
).
Hoewel mensen met een dun melanoom (vroeg stadium) over het algemeen een goede prognose hebben, speelt ook bij hen angst een rol. Dit blijkt onder meer uit het feit dat patiënten na behandeling van het melanoom vaker de dermatoloog bezoeken voor een follow-up dan de richtlijnen voorschrijven. Mensen met een melanoom in een vroeg stadium kunnen, ondanks de goede overlevingskans, problemen ondervinden met bijvoorbeeld het aanvragen van een hypotheek of levensverzekering (Holterhues 2011 (Holterhues, C., Burden of melanoma, Rotterdam (2011))
).
Fysieke klachten vooral bij uitbreiding en uitzaaiing huidkanker
In het begin van de ziekte hebben veel mensen geen pijn. Als de ziekte zich uitbreidt of als er uitzaaiingen zijn, dan kunnen mensen wel pijn hebben. Huidkanker zaait meestal het eerst uit naar de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Vervolgens kunnen de uitzaaiingen overal in het lichaam terechtkomen. Basaalcelcarcinoom zaait vrijwel nooit uit. Plaveiselcelcarcinoom kan wel uitzaaien. Een melanoom zaait sneller uit dan andere vormen van huidkanker. De behandeling van uitzaaiingen naar de lymfeklieren kan bestaan uit het verwijderen van de lymfeklieren die uitzaaiingen bevatten en de lymfeklieren die daaromheen zitten. Als gevolg hiervan kan lymfoedeem ontstaan, een opeenhoping van lymfevocht. Lymfoedeem kan ingrijpend zijn voor het dagelijks leven en leidt vaak tot verminderde bewegelijkheid van de gewrichten (KWF Kankerbestrijding (KWF Kankerbestrijding, Brochure huidkanker ()) ).
Verminderde kwaliteit van leven na behandeling vergevorderd melanoom
Sinds 2011/2012 wordt immuuntherapie en doelgerichte therapie gegeven aan patiënten met een inoperabel en uitgezaaid melanoom. Hierdoor leven patiënten die eerder een slechte prognose hadden gemiddeld langer. Vergeleken met gezonde mensen heeft deze groep patiënten een verminderde kwaliteit van leven op het gebied van fysiek, sociaal en algemeen functioneren. Ze krijgen minder werk en reguliere taken gedaan dan ze zouden willen, of kunnen bepaald werk of bepaalde taken helemaal niet meer uitvoeren (O'Reilly et al. 2020 (O'Reilly, A, Hughes, P, Mann, J, Lai, Z, Teh, JJiat, Mclean, E, Edmonds, K, Lingard, K, Chauhan, D, Lynch, J., Au, L, Ludlow, A, Pattison, N, Wiseman, T, Turajlic, S, Gore, M, Larkin, J, Husson, O, An immunotherapy survivor population: health-related quality of life and toxicity in patients with metastatic melanoma treated with immune checkpoint inhibitors. (2020))
). Daarnaast kunnen patiënten na behandeling van een vergevorderd melanoom last hebben van depressie- of angstklachten en cognitieve beperkingen ondervinden (Rogiers et al. 2019 (Rogiers, A., Leys, C., De Cremer, J., Awada, G., Schembri, A., Theuns, P., De Ridder, M., Neyns, B., Health-related quality of life, emotional burden, and neurocognitive function in the first generation of metastatic melanoma survivors treated with pembrolizumab: a longitudinal pilot study. (2019))
).
Sinds 2018/2019 worden immuuntherapie en doelgerichte therapie in een steeds vroeger stadium ingezet als zogenaamde adjuvante (aanvullende) behandeling, met als doel de overleving van melanoompatiënten verder te verbeteren. Patiënten met een positieve schildwachtklier zonder andere aanwijzingen voor metastasen (uitzaaiingen) komen hiermee ook in aanmerking voor een behandeling met doelgerichte of immuuntherapie. Mogelijk gevolg is dat patiënten die nog geen klachten ondervinden van het melanoom te maken krijgen met ernstige bijwerkingen van de behandeling. Vanwege de recente toepassing van deze adjuvante behandeling is er nog geen informatie beschikbaar over de kwaliteit van leven van patiënten die deze vorm van behandeling ontvangen.
- T. Nijsten (Erasmus MC)
- L.M. Hollestein (Erasmus MC)
- M. Lugtenberg (Erasmus MC)
- A.M. Gommer, red. (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))