Gemiddeld aantal contacten met de HAP 2022

Sla de grafiek Contacten met de HAP 2022 over en ga naar de datatabel

Bron: Benchmarkbulletin huisartsenposten

  • Consulten: telefonisch of fysiek contact op de HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost) met de huisarts
  • Triagecontacten: het beoordelen van de urgentie en ernst van de zorgvraag van de patiënt door de triagist, onder supervisie van de huisarts, en het informeren/adviseren over de benodigde vervolgzorg (evt. geruststellen); een triageconsult is vaak telefonisch. Telefonische consulten zijn sinds 2021 gedefinieerd als triagecontacten, omdat zij meer omvatten dan enkel telefonie. Denk aan beeldbellen of andere digitale substituten.

Ruim 4,4 miljoen contacten tussen patiënten en HAP's

In 2022 zijn er in totaal ruim 4,4 miljoen verrichtingen gedeclareerd door alle huisartsenposten (HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost)'s). Ongeveer 17% van de inwoners in de verzorgingsgebieden van de huisartsenposten heeft één of meerdere keren per jaar contact met de HAP (InEen 2023 InEen, Benchmark huisartsenposten 2022, Utrecht (2023) (InEen, Benchmark huisartsenposten 2022, Utrecht (2023)) ). Een HAP kan verschillende verrichtingen declareren: consulten, triagecontacten en visites. Het merendeel van de contacten is een consult op de HAP (ruim 2 miljoen) of een  triagecontact (ruim 2,1 miljoen). De verhoudingen tussen de verrichtingentypes worden deels beïnvloed door het beleid van de huisartsenposten als bijvoorbeeld samenwerking met een spoedeisende hulp of afspraken met de ambulancedienst, maar ook door externe omstandigheden als kenmerken van de zorgvraag en geografische gebiedskenmerken (InEen 2017 InEen, Benchmarkbulletin huisartsenposten 2016, Utrecht (2017) (InEen, Benchmarkbulletin huisartsenposten 2016, Utrecht (2017)) ). De cijfers van het aantal contacten per 1.000 inwoners afkomstig van de vereniging van eerstelijnsorganisaties InEen komen overeen met die uit de registratie van huisartsenposten door Nivel Zorgregistraties eerste lijn


Grafiek Contacten met HAP 2005-2022

Sla de grafiek Contacten met HAP 2005-2022 over en ga naar de datatabel

Bron: Benchmarkbulletin huisartsenposten

  • Telefonische consulten zijn sinds 2021 gedefinieerd als triagecontacten, omdat zij meer omvatten dan enkel telefonie. Denk aan beeldbellen of andere digitale substituten

Aantal consulten HAP toegenomen

Het totaal aantal contacten op de huisartsenposten steeg in 2022 met 9%. Dit komt vooral door een stijging van het aantal consulten in de spreekkamer (toename van 17%). De consulten waren in 2019 door COVID-19 flink afgenomen. Eerder leek sprake van een verschuiving van contacten in de spreekkamer naar triagecontacten. Dit gaat voor 2022 niet op. Zowel het aantal contacten in de spreekkamer als het aantal triagecontacten is gestegen. De trends in het aantal contacten per 1.000 inwoners afkomstig van de vereniging van eerstelijnsorganisaties InEen komen overeen met die uit de registratie van huisartsenposten door Nivel Zorgregistraties eerste lijn.


Meer vrouwen dan mannen op de huisartsenpost

Vrouwen (263 per 1.000 vrouwen) maken vaker gebruik van de HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost) dan mannen (232 per 1.000 mannen) (Ramerman et al. 2023 Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023) (Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023)) ). Dit verschil is het grootst bij triagecontacten. Deze aantallen zijn niet gecorrigeerd voor leeftijd, dus dit verschil kan deels verklaard worden door de gemiddeld oudere leeftijd van vrouwen in Nederland.


Vooral jonge kinderen en ouderen maken gebruik van de HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost)

Vooral jonge kinderen en ouderen maken gebruik van de HAP. Relatief gezien zijn de meeste consulten op de huisartsenpost voor kinderen van 0 tot en met 4 jaar, en de meeste visites voor ouderen vanaf 85 jaar (Ramerman et al. 2023 Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023) (Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023)) ).

Vooral ouders met jonge kinderen ongerust

Uit onderzoek waarin nader is ingezoomd op frequente bezoekers (3 tot 25 keer per jaar) met laagurgente problemen, blijkt dat ouders met jonge kinderen de belangrijkste groep vormen (Giesen et al. 2010 Giesen, P., Stam, D., Wensing, M., Frequente bezoekers huisartsenpost vertellen over hun motieven "Je wilt de zekerheid dat het goed zit" (2010) (Giesen, P., Stam, D., Wensing, M., Frequente bezoekers huisartsenpost vertellen over hun motieven "Je wilt de zekerheid dat het goed zit" (2010)) ). Ouders zijn in veel gevallen extra voorzichtig met kinderen en nemen daarom relatief snel contact op met de HAP. Bovendien kunnen jonge kinderen niet precies aangeven wat er aan de hand is, waardoor ouders sneller onzeker en ongerust worden. Ook mensen met een chronische ziekte of een belaste voorgeschiedenis nemen vaker bij laagurgente problemen contact op met de HAP. Zij zijn snel ongerust en angstig, en hebben behoefte aan geruststelling en duidelijkheid over wat er aan de hand is. 


Contacten met HAP naar ICPC-hoofdstuk

Sla de grafiek Contacten met HAP naar ICPC-hoofdstuk 2022 over en ga naar de datatabel

Bron:  Nivel Zorgregistraties eerstelijn

  • Deelcontact: één contact kan één of meerdere deelcontacten omvatten. Een deelcontact heeft betrekking op één gezondheidsprobleem binnen één contact. Indien een patiënt in een contact meerdere gezondheidsproblemen aan de orde stelt, bestaat dit contact uit evenveel deelcontacten.

Klachten aan bewegingsapparaat vaakst reden voor contact met HAP

Klachten waarvoor het vaakst contact is met de HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost) zijn gerelateerd aan het bewegingsapparaat. Daarnaast is er vaak contact met de HAP vanwege algemene klachten en symptomen en aandoeningen van het maagdarmkanaal en ademhalingsorganen (Ramerman et al. 2023 Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023) (Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023)) ).


Scheur- en snijwond meest gestelde diagnose bij consulten

Mensen die voor een consult naar de huisartsenpost gaan, doen dit vooral vanwege scheur- en snijwonden, buikpijn en acute infecties van de bovenste luchtwegen. De meest voorkomende gezondheidsproblemen die met een triageconsult afgehandeld worden zijn bezorgdheid over koorts en de (bij-)werking van een geneesmiddel. Tijdens huisvisites hebben zorgverleners van de huisartsenpost vooral te maken met overlijden, infectie(s) luchtwegen en benauwdheid. Per contact kunnen er meerdere ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)-codes geregistreerd worden. De diagnosen in de tabel geven voor een deel de door patiënten gepresenteerde klachten weer en niet altijd de definitieve diagnosen, omdat soms nog nader onderzoek nodig is (bijvoorbeeld radiologisch onderzoek). In die gevallen is op het moment van registratie in het medisch dossier de uitslag van dergelijk onderzoek nog niet bekend bij de dienstdoende huisarts, zodat deze de klacht registreert en nog niet de definitieve diagnose.

Tabel: Top-5 van meest voorkomende ICPC-codes op de huisartsenpost 2022

Consulten 2022
S18-Scheurwond/snijwond 8,0
R74-Acute infectie bovenste luchtwegen 4,5
D06-Andere gelokaliseerde buikpijn 4,2
A03-Koorts  3,7
U71-Cystitis/urineweginfectie 3,4
Triagecontacten  
A03-Koorts 5,8
A13-Bezorgdheid over (bij)werking geneesmiddel  3,6
L04-Borstkas symptomen/klachten 2,6
D06-Andere gelokaliseerde buikpijn 2,4
R83-Andere infectie(s) luchtwegen  2,2
Visites  
A96-Dood/overlijden 13,2
R81-Pneumonie (longontsteking) 4,4
R02-Dyspnoe/benauwdheid (luchtwegen) 3,8
A03-Koorts 3,6
R83-Andere infectie(s) luchtwegen 3,6

Bron:  Nivel Zorgregistraties eerstelijn


Meeste hulpvragen op de HAP zijn dringend

De meeste hulpvragen die gepresenteerd worden op de huisartsenpost krijgen de urgentie U3 (dringend). Hierna komen hulpvragen in de urgentiecategorie U0 uitval vitale functies tot en met U5 geen kans op schade (U0 uitval vitale functies tot en met U5 geen kans op schade ) U5 (advies) het meest voor. De urgentie van hulpvragen varieert sterk per type contact. Hulpvragen die worden geclassificeerd als U3 (dringend) leiden het vaakst tot een consult en hulpvragen met de urgentiecategorie U5 (advies) worden het vaakst telefonisch afgehandeld. Hulpvragen met de urgentie U2 (spoed) of U3 (dringend) leiden het vaakst tot een visite.  In de periode 2018-2022 is het percentage contacten met een zeer hoge-urgentie (U0, U1) gelijk gebleven. Het percentage contacten met een hoge urgentie (U2) is afgenomen. Het percentage contacten met een dringende urgentie (U3) is na een daling in 2020 in weer toegenomen. Het percentage laag-urgente contacten (U5) is na een toename in 2020 vanaf 2021 weer afgenomen (Ramerman et al. 2023 Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023) (Ramerman, L., Hek, K., Beusekom, S., Elffers, B., Baarda, E., Winckers, M., Verheij, R., Zorg op de huisartsenpost Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2022 en trendcijfers 2018-2022, Utrecht (2023)) ). 

Triage op de huisartsenpost

Patiënten dienen voorafgaand aan een consult met de huisartsenpost te bellen met een triagist. De triagist maakt op basis van de (ernst van de) klachten een inschatting van de urgentiecategorie. Voor de indeling van de urgentie en de vervolgactie gebruikt de triagist de Nederlandse Triage Standaard (NTS). De urgentiecategorie bepaalt hoe snel een patiënt geholpen wordt met zijn zorgvraag en op welke manier (telefonisch, consult op de HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost) of visite). De triage op de huisartsenpost speelt een belangrijke rol in het beheersen van de patiënten toestroom naar de huisartsenpost en in het bieden van de juiste zorg voor patiënten op de juiste plek (Rijksoverheid 2018 Rijksoverheid, De juiste zorg op de juiste plek; Wie durft? (2018) (Rijksoverheid, De juiste zorg op de juiste plek; Wie durft? (2018)) ). Hoewel de zorgvragen van patiënten met een U5-urgentie in het overgrote deel telefonisch worden afgehandeld, geeft dat wel druk op de werkbelasting van de triagist. Het geven van zelfzorgadvies door de triagist beperkt de beschikbare tijd voor de triage bij (hoog)acute zorg. Met digitale triage, e-consultatie en voorlichting proberen huisartsenposten patiënten zo goed mogelijk van dienst te zijn, de wachttijd voor patiënten te verkorten en de werkdruk bij triagisten te verminderen (InEen 2023 InEen, Benchmark huisartsenposten 2022, Utrecht (2023) (InEen, Benchmark huisartsenposten 2022, Utrecht (2023)) ; Giesen et al. 2021 Giesen, P., Kant, J., Sluiter, A., Verstappen, W., Rutten, M., Innovaties noodzakelijk voor toekomstbestendige huisartsenposten (2021) (Giesen, P., Kant, J., Sluiter, A., Verstappen, W., Rutten, M., Innovaties noodzakelijk voor toekomstbestendige huisartsenposten (2021)) ). 

Reden voor contact bij niet-urgente problemen vaak ongerustheid

Patiënten met laagurgente klachten bellen de huisartsenpost vaak omdat zij ongerust zijn, last ervaren of weinig kennis over gezondheid en ziekte hebben (van der Werf 2005 van der Werf, G., Hulpvragen op de dokterspost: ongerust of urgent? Commentaar (2005) (van der Werf, G., Hulpvragen op de dokterspost: ongerust of urgent? Commentaar (2005)) ). Uit onderzoek naar personen met laagurgente problemen (U4 of U5) en die volgens beoordeling door huisartsen een niet-noodzakelijk contact hadden, bleek dat het vaak ging om jongvolwassenen (25-44 jaar), mensen die frequent contact hadden met de HAP en bij wie de klacht al enkele dagen bestond. Ze maakten zich vaak zorgen of hadden op dat moment medische informatie nodig (Keizer et al. 2015 Keizer, E., Smits, M., Peters, Y., Huibers, L., Giesen, P., Wensing, M., Contacts with out-of-hours primary care for nonurgent problems: patients' beliefs or deficiencies in healthcare? (2015) (Keizer, E., Smits, M., Peters, Y., Huibers, L., Giesen, P., Wensing, M., Contacts with out-of-hours primary care for nonurgent problems: patients' beliefs or deficiencies in healthcare? (2015)) ).


  • R. Gijsen (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • G.J. Kommer (RIVM)
  • C.M. Deuning (RIVM)