Tabel: Bronnen bij de cijfers over acute zorg

Bron

Indicator in VZinfo

Gepresenteerde populatie VZinfo

Meer informatie

Benchmark HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost) Huisartsenposten en SEH Spoedeisende hulp (Spoedeisende hulp)'s, Gebruik huisartsenposten N.v.t. InEen
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) Nabijheidsstatistiek Bereikbaarheid huisartsenposten N.v.t CBS StatLine
Drive Time Matrix Reistijden  N.v.t. Geodan
Landelijke Traumaregistratie Gebruik MMT Mobiel medisch team (Mobiel medisch team) Nederlandse bevolking Landelijk netwerk acute zorg
Letsel Informatie Systeem Gebruik SEH Nederlandse bevolking VeiligheidNL,

Letsel Informatie Systeem (LIS) Methoden en toepassingen

Nivel Zorgregistraties Contacten huisartsenposten Nederlandse bevolking Nivel
Sectorkompas ambulancezorg AZN Ambulancezorg Nederland (Ambulancezorg Nederland) Kengetallen ambulancezorg Nederlandse bevolking AZN
Vektis (via Nza) Crisiscontacten  Bevolking 18 jaar en ouder  

Steeds meer informatie beschikbaar over gebruik acute zorg

De acute zorg was lange tijd een sector waarover relatief weinig informatie over het zorggebruik bekend was. Mogelijk had dat te maken met de spoedeisendheid van gezondheidsproblemen die zich daar voordoen, waardoor onderzoek en registratie erbij inschoot. Vanaf 2004 heeft een reeks van onderzoeken genaamd ‘meetweken spoedzorg’, uitgevoerd door het Julius Centrum, veel nieuwe informatie opgeleverd over het gebruik van acute zorg op huisartsenposten, afdelingen Spoedeisende hulp, ambulancediensten en andere zorginstellingen. In twee regio’s is recent nog gemeten. Ook de jaarlijkse sectorrapportages van Ambulancezorg Nederland (AZN), waarvan de eerste betrekking had op 2006, hebben een impuls aan de kennis gegeven. Informatie over huisartsenposten is toegenomen door de Brancherapporten van InEen (InEen 2014 InEen, Benchmarkbulletin Huisartsenposten 2013, Utrecht (2014) (InEen, Benchmarkbulletin Huisartsenposten 2013, Utrecht (2014)) ) en Nivel Zorgregistraties Eerstelijn. Gegevens over SEH-bezoek kunnen betrokken worden van het DBC Diagnose Behandeling Combinatie. Een DBC geeft het geheel van activiteiten van de behandelaar weer (bijvoorbeeld vormen van diagnostiek, behandeling, begeleiding, et cetera) voortvloeiend uit de zorgvraag van de patiënt. (Diagnose Behandeling Combinatie. Een DBC geeft het geheel van activiteiten van de behandelaar weer (bijvoorbeeld vormen van diagnostiek, behandeling, begeleiding, et cetera) voortvloeiend uit de zorgvraag van de patiënt.)-Informatiesysteem (DIS Diagnostic Interview Schedule (Diagnostic Interview Schedule)). Hierin worden  zorgactiviteiten (verrichtingen) geregistreerd, waaronder ‘spoedeisende hulp contact op de SEH-afdeling’. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) is een bron die onder andere informatie biedt over de oorzaak van letsels van patiënten die een SEH bezoeken. Hieraan doet een steekproef van SEH’s in Nederland mee. De meeste SEH’s die aan LIS deelnemen, registreren ook niet-letsels.Vanaf 2012 vindt jaarlijks een landelijke meting plaats bij alle SEH's die 24 uur per dag en 7 dagen per week open zijn (Gaakeer et al. 2016 Gaakeer, M. I., van den Brand, L., Gips, E., van Lieshout, J. M., Huijsman, R., Veugelers, R., Patka, P., Landelijke ontwikkelingen in de Nederlandse SEH’s; aantal en herkomst van patienten in de periode 2012-2015 (2016) (Gaakeer, M. I., van den Brand, L., Gips, E., van Lieshout, J. M., Huijsman, R., Veugelers, R., Patka, P., Landelijke ontwikkelingen in de Nederlandse SEH’s; aantal en herkomst van patienten in de periode 2012-2015 (2016)) , Gaakeer et al. 2014 Gaakeer, M. I., van den Brand, C. L., Veugelers, R., Patka, P., Inventarisatie van SEH-bezoeken en zelfverwijzers (2014) (Gaakeer, M. I., van den Brand, C. L., Veugelers, R., Patka, P., Inventarisatie van SEH-bezoeken en zelfverwijzers (2014)) ). Dit zijn gegevens over ondermeer aantallen patiënten en herkomst van patiënten. Gegevens specifiek op het gebied van trauma zijn vanaf 2007 beschikbaar gekomen door de Nederlandse Trauma Registratie.

Patiënten met acute psychische problemen meestal direct naar crisisdienst van GGZ-instelling

Soms hebben specialismen een eigen ingang in het ziekenhuis, en komen patiënten met acute gezondheidsproblemen niet eerst op de SEH. Dergelijke specialismen zijn bijvoorbeeld oogheelkunde, verloskunde en kindergeneeskunde. Patiënten met acute psychische problemen die zorg ontvangen, krijgen die zorg over het algemeen eerst van de huisarts, die eventueel de crisisdienst van een GGZ Geestelijke gezondheidszorg (Geestelijke gezondheidszorg)-instelling kan inschakelen. Als opname noodzakelijk is, worden dergelijk patiënten vervoerd naar een GGZ-instelling. Alleen als er ook nog acute lichamelijke problemen zijn, bijvoorbeeld bij auto-intoxicatie, zullen patiënten eerst nog vervoerd worden naar een SEH.  


Acute zorg: Letsel Informatie Systeem; SEH-behandelingen

In het Letsel Informatie Systeem (LIS) van VeiligheidNL worden patiënten geregistreerd die zich melden op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH Spoedeisende hulp (Spoedeisende hulp)) van een selectie van ziekenhuizen in Nederland. In 2022 namen 14 SEH’s deel aan LIS. Alle 14 SEH’s registreren in LIS gedetailleerde informatie over acute lichamelijke letsels. 13 registreren hierin ook bezoeken vanwege een acute ziekte of aandoening, waarvan 9 onderscheid maken naar diagnosegroep.Op basis van de steekproef van ziekenhuizen is door VeiligheidNL een schatting gemaakt van het aantal SEH-behandelingen op nationaal niveau. Zie voor meer informatie over de methoden: VeiligheidNL

VeiligheidNL streeft naar een representatieve steekproef van SEH’s. Daarom zijn zowel UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)’s, een topklinisch ziekenhuis en kleinere ziekenhuizen opgenomen in de steekproef van SEH's. Desondanks is het mogelijk dat achtergrondkenmerken van de populatie in het verzorgingsgebied van de betreffende LIS-ziekenhuizen afwijken van die van niet aan LIS deelnemende ziekenhuizen. Sommige achtergrondkenmerken (demografische en sociaal-economische) hangen samen met SEH-gebruik. Een SEH in een regio met bijvoorbeeld relatief veel ouderen of personen met een lage SES Sociaal-economische Status. Positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus. (Sociaal-economische Status. Positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus.) heeft vaak een ander aantal en soort behandelingen dan een ‘gemiddelde’ SEH. Ook is het mogelijk dat de nabijheid van huisartsenposten, of de wijze van samenwerking met huisartsenposten, voor LIS-ziekenhuizen verschilt van ziekenhuizen die niet aan LIS deelnemen. Ten slotte kan de stedelijkheid van invloed zijn. In dunbevolkte gebieden ligt het aantal SEH-bezoeken verhoudingsgewijs lager. Mogelijk heeft dat te maken met de grotere afstand van de patiënt tot een SEH, waardoor deze minder geneigd is de SEH te bezoeken.

Artsen registreren van patiënten die de SEH bezoeken een diagnose. Regelmatig kennen zij een diagnose uit de diagnosegroep Symptomen toe (voluit: Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden). In die gevallen was er nog te veel onzekerheid om een specifieke diagnose te stellen, was de diagnostiek nog niet afgerond, of bleken de klachten (vooralsnog) mee te vallen. Symptoomdiagnosen zijn bijvoorbeeld koorts, pijn op de borst of afwijkende bevinding van onderzoek.


Beperkte kennis over zorggebruik door hele acute zorgketen

Veel onderzoeken beperken zich tot het beschrijven van het zorggebruik binnen één type organisatie, terwijl we idealiter het zorggebruik van patiënten door de hele acute zorgketen zouden willen laten zien. Daartoe zouden patiënten door de keten gevolgd moeten worden, zodat inzicht ontstaat in patiëntenstromen van de thuissituatie of ongevalsplaats naar HAP Huisartsenpost (Huisartsenpost), ambulance of SEH, en de daaropvolgende transities naar een of meerdere volgende zorginstellingen (andere acute zorginstelling, opname in ziekenhuis, ontslag naar huis, terugverwijzing naar huisartspraktijk). Dergelijk onderzoek is lastig en registraties in de verschillende onderdelen van de keten zijn zelden koppelbaar. Wat wel bekend is over patronen van acuut zorggebruik, is bekend uit afzonderlijke onderzoeken of registraties bij één type zorgaanbieder. Daar wordt soms geregistreerd waar patiënten vandaan kwamen en waarnaar ze worden verwezen. 


Acute zorg: DBC-Informatiesysteem (DIS)

Het DIS wordt gebruikt voor het registreren van onder andere zorgtrajecten binnen de ziekenhuiszorg. Om zorg die uitgevoerd wordt op de SEH te kunnen onderscheiden, kan een selectie gemaakt worden van zorgactiviteiten met de omschrijving ‘spoedeisende hulp contact op de SEH-afdeling’. Andere relevante elementen die vastgelegd worden bij de registratie van zorgtrajecten, zijn diagnose en specialisme.


Nivel Zorgregistraties eerste lijn

In 2013 zijn in het kader van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn gegevens verzameld over 1,7 miljoen patiënten die contact hadden met huisartsenposten die onderdeel uitmaken van 28 huisartsendienstenstructuren. In totaal zijn er 54 huisartsendienstenstructuren. Het aantal inwoners in het verzorgingsgebied bedroeg 11 miljoen. De resultaten over 2012 hebben betrekking op 1,5 miljoen patiënten die contact hadden met huisartsenposten die onderdeel uitmaken van 25 huisartsendienstenstructuren. Toen had het verzorgingsgebied betrekking op 9,9 miljoen inwoners.


Gebruik ICPC-codering op de huisartsenpost

Symptomen en aandoeningen van personen die gebruik maken van de huisartsenpost zijn geregistreerd met behulp van de International Classification of Primary Care (ICPC International Classification of Primary Care (International Classification of Primary Care)). Alleen ICPC-codes in de range 01 tot en met 29 (symptomen) en in de range 70 tot en met 99 (aandoeningen) worden beschouwd als betekenisvolle ICPC-codes. Daarnaast worden ook A44 (inenting), R44 (influenzavaccinatie) en X37 (cervix-uitstrijkje) als betekenisvolle ICPC-codes beschouwd. 

Cijfers over gepresenteerde gezondheidsproblemen zijn gebaseerd op gegevens van huisartsendienstenstructuren waarvan bij minimaal 70% van de contacten een betekenisvolle ICPC-code geregistreerd is (27 HDSen in 2019). In 2019 registreerden zorgverleners op de huisartsenpost bij gemiddeld 95% van de contacten een betekenisvolle ICPC-code. Dat is beter dan in 2018. Ook de verschillen tussen HDSen zijn kleiner geworden (range 73,5%-98,9% in 2019). Het percentage contacten zonder ICPC-code is in 2019 gedaald ten opzichte van 2018 (van 6,0% naar 4,0%). Ook hierin zijn grote verschillen tussen HDSen (range 0,03%-44,8% in 2019) (Nivel Zorgregistraties eerstelijn).


RIVM Ambulanceritten per RAV-regio

De vergunninghouders van de individuele RAV Regionale ambulancevoorziening. Samenwerkingsverband tussen ambulancediensten en de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). (Regionale ambulancevoorziening. Samenwerkingsverband tussen ambulancediensten en de Meldkamer Ambulancezorg (MKA).)-regio's leveren hun rittendatabases aan bij het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Het RIVM berekent vervolgens de productie- en prestatiecijfers. Berekeningen zijn gebaseerd op de meetplannen, die zijn vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Ambulancezorg Nederland. Het RIVM past de meetplannen op eenduidige en uniforme wijze voor alle regio’s toe.

De databewerking door het RIVM verloopt in twee stappen:

  • In de eerste stap worden per regio de ritgegevens en de stamtabellen ingelezen in een database waarna productiecijfers worden geselecteerd. De selectie van de productiecijfers worden in een verslag voorgelegd aan de regio. Na goedkeuring door de regio worden de productiecijfers ingelezen in een landelijke database.
  • In de tweede stap van de databewerking wordt een analyse van de ritgegevens uitgevoerd conform de AZN Ambulancezorg Nederland (Ambulancezorg Nederland)-meetplannen. De resultaten hiervan worden ter goedkeuring aan de regio voorgelegd. Na goedkeuring zijn de cijfers beschikbaar.